224 niet belet, dat de vijand naar Poeloe Bras oversteekt, daar naar goelvinden vertoeft, het eiland roovend en plunderend doortrekt en bij die gelegenheid ook ons verontrust en nadeelen berokkent door het beschadigen van waterleiding en telephoonverbinding, het aan vallen van transporten, het beschieten van versterkingen, enz. Wat valt dan thans nog te doen? Uitgaande van mijne overtuiging, dat de voortbrengselen van hot eiland het hoofddoel van 's vijands tochten vormen, moet men hem dat object ontnemen, door zorg te dragen, dat hij geen gevulde rijst schuren, geen bergen rijpe klappers, geen kudden sapi 's en kar bouwen op P. Bras vindt. Dat de inwoners altijd meer voortbrengselen in voorraad hebben, dan voor hun levensonderhond direct noodzakelijk is, is duidelijk, want zij bezitten geene markt, waar zij hun producten van de hand kunnen doen. Zij stapelen ze dus op, tot zij hun worden afgekocht of ontroofd. Acht het Gouvernement het wensehelijk, dat dergelijke groote voor raden niet meer op het eiland te vinden zijn, dan heeft het slechts eene markt te openen en zorg te dragen, dat de verkoopers daar steeds eene vraag vinden, evenredig aan het aanbod. De beste plaats voor zulk eene markt zoude naar mijne meening zijn de pasar, die in de nabijheid van ons etablissement aan de Lambalei-baai bestaat, en die door lieden uit de kampongs Rinom, Malingi en Lambalei dikwijls nogal druk bezocht wordt. Ik geloof, dat men het best zou handelen op de volgende wijze. Daar het bepaald noodig is, dat de kampongbewoners op die pasar steeds datgene kunnen verkoopen wat zij aanvoeren, en niet genoodzaakt zijn, hun producten bij gebrek aan koopers weder mede terug te nemen, zoude het Gouvernement althans in het begin de voornaamste artikelen zelf moeten opkoopen of doen opkoopen. Deze zijn rijst en klappers. Nu laat men door een geschikt tusschenpersoon, b. v. Toekoe Nek van Merasa, in de kampongs bekend maken, dat het Gouvernement voornemens is, eene zekere hoeveelheid rijst ofpadi en klappers of klapperolie op te koopen, en dat de kamponghoof den kunnen opgeven, hoeveel zij kunnen leveren en tegen welken prijs, Is men het over den prijs eens geworden, dan laat men de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 233