227
moeten worden medegevoerd. Wat kan zij nu ondernemen? Zich
nabij den vuurtoren of het etablissement aan de Lambalei-baai vestigen
en dit als het ware insluiten, kan zij slechts gedurende weinige dagen
volhouden. Een stormaanval op eene dier nederzettingen aange
nomen dat zij daartoe roekeloos genoeg is zou haar zonder kans
op slagen een zeer gevoelig verlies kosten. Verstandiger zoude het
zijn, als zij trachtte, de bezetting tot uitrukken te noodzaken, om
haar dan met energie aan te grijpen. Hiertoe kan de vijand de beide
waterleidingen en de telephoonverbinding tusschen den vuurtoren en het
etablissement vernielen en zich in de nabijheid nestelen, om de her
stelling te beletten of eene uitrukkende colonue te beschieten en aan te
vallen. Zeker zou die colonne dan gevoelige verliezen kunnen lijden in
het uiterst moeielijke terrein, dat den vijand het ontkomen zoo gemak
kelijk maakt. Maar het is volstrekt niet noodig, dat de bezetting uit
rukt, want de waterreservoirs kunnen of moeten zoodanig zijn in
gericht, dat er steeds een watervoorraad voor minstens 14 dagen
aanwezig is. En het verbreken der telephoonverbinding dwingt evenmin
tot uitrukken, als slechts in den Willemstoren steeds een voorraad vivres
voor 14 dagen en voldoende reserve-munitie voorhanden zijn, want de
versterking daar en die aan de Lambalei-baai zijn geheel onaf hankelijk
van elkander. Alleen zoude de bezetting van den vuurtoren geneeskun
dige hulp noodig kunnen hebben en om te voorkomen, dat dan uitgerukt
moet worden, om de door den vijand verbroken gemeenschap tusschen
beide etablissementen met geweld te herstellen, zou het wenschelijk
zijn, op het eerste bericht van onlusten op Poeloe Bras of van het
oversteken van benden daarheen, een officier van gezondheid met het
noodige personeel van Groot-Atjeh te zenden, om gedurende de aan
wezigheid van den vijand op het eiland aan de bezetting van den
Willemstoren geneeskundige hulp te verleenen.
Alles resumeerende ben ik overtuigd, dat als de bezetting haar
plicht doet en goed waakzaam is, de vijand na een zeker aantal dagen,
na vergeefs op eene gelegenheid om ons te benadeelen gewacht te
hebben, door gebrek aan vivres gedwongen zal zijn, af te trekken.
Zeker staat dan het door hem behaalde resultaat niet in verhouding
tot de kosten, gevaren, moeite en ontberingen, die hij zich heeft moeten
getroosten. De waterleidingen te beschadigen en eenige meters telephoon-