232
schieten. Met het schermen is dit geenszins het geval. Om
dit te leeren is grondig onderwijs, geregelde oefening noodig. Niet
het onderwijs, niet de oefening, zooals die was opgenomen in de
derde afdeeling van de vroeger bestaaude Compagnieschool, evenmin als
hetgeen daarvan thans wordt gezegd in bet 4° artikel van de 3e afdeeling
van de Recrutenschool, maar de schermkunst, die er toe leidt, dat de in
fanterist, gewapend met zijn geweer, voorzien van de bajonet, een ge
vaarlijk tegenstander is voor iederen Inlandschen vijand, ongeacht
of deze gewapend is met geweer, lans of klewang. Een soldaat, in
dien geest geoefend, heeft meer waarde dan vijf andereu, die uit
stekend exerceeren, doch niet kunnen schermen. Yooral tegen de
sabel of klewang behoort ieder geweerdragende zoodanig geoefend
te zijn dat hij onkwetsbaar is, wanneer hij slechts den tijd heeft
den gevechtsstand aan te nemen. Om het hiertoe te brengen, be
hoort hij niet alleen geoefend te worden op het geweer tegen geweer,
doch moet hij ook eeuigszins bekend zijn met het schermen op sabel
of klewang, ten einde de verschillende slagen te leeren kennen,
die met dat wapen kunnen worden toegebracht, waardoor hij ze
beter zal leeren pareeren. Hierop moet het onderwijs gegrond zijn.
Voor het schennonderwijs zijn goede leermeesters en doelmatige
gereedschappen noodzakelijk. Het vormen van onderwijzers behoort
bij de kaderscholen te geschieden. Daartoe zouden voor iedere dezer
inrichtingen twee onderofficieren kunnen worden aangewezen, die
door een officier, meester op alle wapens, daartoe in een drietal maan
den in denzelfden geest zouden kunnen worden opgeleid. Deze
schermmeesters, aan de kaderscholen gedetacheerd, vormen er de on
derwijzers die, over het Leger verspreid, weldra onze infanterie kunnen
oefenen, zooals het Legerbestuur dat in het schennreglement bepaalt.
Ieder onderofficier en korporaal behoort degelijk onderwijs in het
schermen te kunnen geven, aangezien dit het eenige middel is, om
de manschappen goed te kunnen oefenen. Het examen voor die
twee graden behoort daarmede rekenschap te houden.
Ieder korporaal behoort prevót te zijn op het geweer en de sabel;
de onderofficier meester op beide wapens.
Regels bij het onderricht in acht te nemen:
De onderwijzer heeft het wapenwaarop hij onderricht geeft, in