237 de functie kan verrichten, welke bij het loepen van hem wordt ge vorderd. De grondslag van dit schoeisel is de juiste vorm der zool, waar van de constructie in hoofdzaak bepaald wordt door de door Prof. Yon Meyer aangegeven lijn, loopende door het midden van den grooten teen tot het midden van den hiel. De zool is volgens dien geleerde eerst dan juist geteekend „wenn eine Linie, welche man um die halbe „Breite der groszen Zehe ent.fernt von dem innern Rande der Yorder- „sohle mit dieser parallel zieht, in ihrer Fortsetzung den Mittel- „punkt des Absatzes triffo". Wanneer men een paar schoenen, naar het stelsel Meyer gemaakt, naast elkaar plaatst, zóódat de hielen elkaar raken, dan moeten de binnenranden van de voorzolen ook tegen elkaar liggen. Prof. Yon Meyer gaat uit van de stelling, dat de menschelijke voet, wat grootte en stevigheid betreft, zeer verschillend is, maar een zekere typische vorm aan alle voeten niet ontbreekt; m. a. w.alle voeten zijn in type aan elkander gelijk en de verscheidenheid, welke zich bij gezonde voeten voordoet, bestaat alleen in de lengte en breedte andere afwijkingen van den voet hebben hun ontstaan te danken aan onnatuurlijk schoeisel. Henri Weber, schoenmaker te Ziirich (1), had gedurende zijn jaren lange praktijk gelegenheid op te merken, dat verscheidenheid in den oorspronkelijkeu bouw van den voet niet immer het gevolg is van het dragen van ondoelmatig schoeisel. Zoowel bij kinderen als bij bejaarden vond hij gebogen voeten, vooruitstekende wortels bij den grooten teen, verscheidenheid in den vorm van de voetzool, neiging om de zool het eerst aan de binnenzijde van den voet af te slijten, e. m. d., welke afwijkingen op afstamming bleken te berusten. Weber, die jaarlijks van 2500 recruten de maat nam, zegtdat slechts 22 pet. het schoeisel, volgens het systeem Meyer vervaar digd, ongehinderd kunnen dragen50 pet. die slechts bij benadering aan het rationeel schoeisel beantwoorden en 26 pet., die in t geheel niet daaraan beantwoorden. Of voor de kleine teenenöf voor den wortel bij den grooten teen is geen voldoende ruimte. In het eerste (1) Zie: Die Vorschlage der Bundesratlilichen Kommission betreffend Mihtariache Fussbekleidung. Zürich 1883.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 246