249 De wonderlijke resultaten van het iulanterievuur in het gevecht worden aan verschillende oorzaken geweten, als vermeerdering der spreiding bij sterke verhitting van den loop door snel en aanhoudend vuur, het zich onduidelijk afteekenen van het doel, de vermoeidheid en de zenuwachtigheid van den troep. Wat de evenbedoelde sprei dingstoename aangaat, is in Frankrijk gebleken, dat de spreiding reeds grooter was, toen op 200 M. in 15 minuten 100 schoten uit hetzeltde geweer werden gedaaD, terwijl men daarentegen bij 5 seriën van 20 schoten geen buitengewone spreiding waarnam, als na elke serie het geweer uitgepompt werd en men het bekoelen liet. In Zweden werden uit een Remington-geweer achtereenvolgens lbO schoten gedaan en, nadat het bekoeld doch niet schoongemaakt was, nog 30; men bevond, dat de 50°/o spreiding bij deze 30 laatste schoten slechts de helft was van die der 30 voorlaatste. De gevolgen van de vermoeidheid kunnen eenigszins blijken uit het feit, dat vier Russische scherpschuttersbataljons slechts resp. 25, 26, 37 en 24% treffers behaalden met een onmiddellijk na een marseh van 33^ KM. afgegeven vuur. (1) En dat ook het onduidelijk zichtbaar zijn van het veelal in stof en rook gehuld doel van invloed is op het trefferprocent behoeft geen nader betoog. Het meeste wordt iutusschen op rekening geschreven van den factor zenuwachtigheid, waarover Wolozkoi eene physiologische beschouwing ten beste geeft, die in hoofdzaak op het volgende neerkomt. Elke verandering der uitwendige omstandigheden brengt de zenu wen in werking. De opgehoopte zenuwkracht verlangt een uitweg en uit zich dientengevolge in spierbewegingen. Elke sterke zenuwprikkeling stoort de regelmatige toevloeiing van zenuwkracht naar de spieren. Deze dagelijks waarneembare verschijnselen, die oorzaak zijn van de gelaatsvertrekkingen, van de lichaamsbewegingen enz., doen na tuurlijk ook in het gevecht hunne rechten gelden. Iedereen weet, hoe moeilijk het zelfs voor den dapperste is, in den kogelregen rustig te blijvende zenuwkracht ontwikkelt zich overmatig zonder een uit weg te vinden. (1) Zie Mil. Spectator 1884. Toevalstreffers,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 258