16
medebrengende. Deze berichtte dat Toekoe Oemar zich nog te
Rigas ophield, omstreeks 150 ge wapenden, waaronder een 50-tal met
achterlaadgeweren, bij zich had en te Ranoi, aan het strand halfweg
tusschen Rigas en Telok G1 o e m p a n g, eene kleine versterking had
doen opwerpen en bezetten. De bevolking van Rigas had, met uit
zondering van een 20-tal mannen, de kampong verlaten.
De Gouverneur besliste nu, dat eene troepenmacht zou trachten de
gevangenen te bevrijden, Toekoe Oemar in handen te krijgen,
zijn aanhang te vernietigen en zooveel mogelijk een einde te maken aan
zijnen, zeer in ons nadeel werkenden invloed ter Westkust; en den
20cn Juni werd met het stoomschip Devonhurst eene colonne, onder
bevel van den luitenant-kolonel H. K. F. van Teijn, ingescheept.
Deze colonne bestond uit:
3 compagnieën en 1 detachement infanterie, ul. eene compagnie van
het 3e (kapitein J. W. Stemfoort), eene van het 12e (kapitein
J. van den Bosch), eene van het 14e (kapitein W. J.Philips)
en een detachement van het 15e bataljon iufanterie (le luitenant E.
W. J. de Be ij er);
gezamenlijke sterkte 13 officieren en 350 man;
1 detachement (20 man) genietroepen onder den 1™ luitenant J.
J. Proost;
1 officier der mil. adm. (2e luitenant M. H. Kroonenburg)
en 1 schrijver;
2 officieren van gezondheid (Tschudnowskij en Mink, beiden
der 2C kl.) met 12 man hospitaalpersoueel
1 burgeropzichter, 6 mandoors, 100 dwangarbeiders en 6 Chineesche
prauwen met bemanning voor den transportdienst.
De staf, aan den colonnecommandant toegevoegd, bestond uit den
kapitein C. P. J. van Yliet, chef van den staf, den len luitenant
adjudant P. Wiersma, een schrijver en een opnemer.
Aan den tocht werd deelgenomen door de oorlogsschepen Merapi,
Palembang en Sambasen den gouvernements-stoomer Zeemeeuwaan
boord waarvan zich de adsistent-resident Yan Langen bevond. De
flotille stond onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee W. J.
H. de Kanter.
Ook de wd. adsistent-resident Kamp maakte den tocht mede (per