251 vijands brengend, niet meer luisterend naar de commando's en op de groote afstanden zóóveel munitie verbruikend, dat de voorraad geheel uitgeput, of de wapens buiten gevecht waren gesteld op het oogenblik dat een goed gericht gezamenlijk vuur eene krachtdadige uitwerking op den naderbij komenden vijand zou hebben gehad. Niet alleen de kogels, die in het front inslaan, zegtWolozkoi maken indruk, maar ook de over de hoofden'en langs den troep heenvliedendede indruk wordt niet uitsluitend door een zeker deel der kogels, maar door den ganschen loodregen teweeggebrachtzelfs degenen, die in den grond, in gebouwen en in boomen dringen of hoog over de linie heensnellen, 'worden opgemerkt en voor deze laatsten worden in den regel de hoofden gebogen. Nog lang na den oorlog wekt een geluid, dat aan een zich voortspoedende kogelmassa denken doet, alles behalve aangename herinneringen op. Iemand, die de belegering van Sebastopol medemaakte, legde later de zeer tref fende verklaring af, dat het geruisch van een zwerm vliegende musschen, hem een tocht door den vijandelijken kogelregen voor den geest riep. In het gevecht vuurt de soldaat, te midden van het geraas van den strijd en den rook, in der haast, onder den indruk van het gekerm zijner kameraden en in den aanschijn des doods. Doel en geweer bewegen zich. Men moet karakter bezitten om dan bij machte te zijn, zijne kunst in toepassing te brengen; men moet over een ijzeren borst en eene groote wilskracht kunnen beschikken om den afstand tot het doel te beoordeelen, aan het vizier te denken en zijne aandacht bij het stellen daarvan te bepalen; het oog moet rustig, de hand vast zijn en de adem ingehouden worden om te kunnen richten. Maar een opgewonden mensch kan of in 't geheel niet of slechts in zekere mate (hetgeen van zijne karaktervastheid afhangt) helder oordeelen, oplettend zijn en geregeld denken. Ook is op physiologische gronden het sidderen der handen zoowel als van het geheele lichaam en her. onregelmatig ademhalen onvermij delijk en het begint te schemerep voor de oogenhet geweer be weegt zich in de hand; de vinger drukt haastig tegen den trekker. Aan deze redenen is het te wijten, dat de schutters, die in vredestijd prijzen behalen, in het gevecht dikwijls onbruikbaar zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 260