258 Zeer gemakkelijk zou het zijn, dit gewichtige onderwerp verder uit te werken, rnnar aangezien het mij nu slechts te doen is om mijne zienswijze in hoofdtrekken aan te geven, zal ik dat thans nalaten. Ons leger bestaat geheel en al uit soldaten van beroep, die zich in den regel voor een zesjarigen diensttijd verbonden hebben en wier militaire waarde bij eene doeltreffende regeling der hierop inwer kende omstandigheden dus kan worden opgevoerd tot een peil, dat voor eene uit miliciens samengestelde Europeesche krijgsmacht ten eenenmale onbereikbaar is. Worden de Europeesche legers bij het uitbreken van den oorlog hoofdzakelijk gevormd uit menschen, die sedert geruimen tijd de ge lederen verlieten om hunne normale plaats in de burgermaatschappij te hernemen, wij daarentegen kunnen in zoodanig geval over echte soldaten beschikken, aangevoerd door officieren, die gewoonlijk reeds vroeger met het vijandelijk vuur hebben kennis gemaakt. Ofschoon het onbedachtzaam wezen zou, uit het oog te verliezen, dat een strijd tegen eene Europeesche troopenmacht niet tot de onmogelijkheden behoort, is 'het niettemin eene onloochenbare waar heid, dat we in den regel tegenover den Inlandschen vijand staan. Zonder twijfel heeft deze veel op onze troepen vóór. Gewoonlijk kent hij het terrein uitstekend, wij daarentegen kennen het meestal öf niet óf gebrekkig; hij weet uitmuntend partij te trekken van elk dekkend voorwerp, beschiet ons dikwerf, zonder dat wij hem zien en ver staat de kunst, zich met groote vlugheid te bewegen, zelfs door terreinen, die voor onze troepen bijna onbegaanbaar zijn; wordt hij in het nauw gebracht, dan kan hij die meestal geen bijzondere kleeding draagt zich dikwerf aan onze vervolging onttrekken door zijne wapens te verbergen en ons ongewapend tegemoet te treden om ons eenige oogenblikken later opnieuw te beschieten ook hanteert hij het blanke wapen met meer vlugheid en behendigheid dan wij, terwijl eindelijk zijn fanatisme hem groote diensten bewijst bij het standhouden of voorwaartsrukken in ons vuur zoowel als bij over vallingen, waarin hij hoofdzakelijk zijne kracht zoekt. Al deze feiten zouden de balans onvermijdelijk naar de zijde van den Inlandschen vijand doen doorslaan, indien wij de beschikking niet hadden over hulpmiddelen en eigenschappen, die de bovengenoemde

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 267