260 niet meer richt, maar tot nog toe is nimmer bewezen geworden dat zulks als regel geldt, terwijl men uit verschillende feiten veeleer het tegendeel zou opmaken. Vraagt men mij of ik van eene afdeeling infanteristen verwacht, dat zij in het vijandelijk vuur richten zal, dan kan ik die vraag niet beantwoorden, voordat men de onderscheidene invloeden (die zeer verschillend kunnen zijn), waaraan die afdeeling blootstaat, en hare eigenschappen heeft genoemd. Wordt zij beschoten? Zoo ja, met welken uitslag? Hoe is zij ge wapend? Hoe geoefend? Hoe is, in het algemeen, hare militaire waarde en hoe haar moreele toestand? Luidt het antwoord op die vragen gunstig, dan bestaat er geen enkele reden, waarom zij niet richten zou. Voorts bestaat er tusschen richten en niet richten een groote afstand en zijn er tusschen die beide uitersten vele nuances gelegen, zoodat er veel gebeuren moet, vóórdat de hierbedoelde afdeeling tot het laatste zal zijn afgedaald. En het zal wel geen tegenspraak verwekken, als ik zeg, dat er in een Europeesch vuurgevecht vrij wat meer kans bestaat op een spoedig optreden van dien ongunstigen toestand, dan in het vuur van den In- landschen vijand. De moreele indruk door dezen laatste teweeggebracht is soms zoo gering, dat er van niet richten geen sprake behoeft te zijn. Ik schaar mij geheel aan de zijde van hen, die aan het juistheids- schieten eene zeer groote waarde toekenneu. Ware het mogelijk, hen zóóver te brengen, dan zou ik verlangen, dat onze soldaten de Transvaalsche boeren evenaarden. Maar aangezien de daartoe be- noodigde tijd en gelegenheid ontbreken en onze soldaat van geheel ander gehalte is als die door allerlei gevareu geharde, krachtige mannen, moet men zich met minder tevreden stellen. Het is overigens duidelijk dat de soldaat niet tot concours- maar tot oorlogsschutter moet worden opgeleid. Is het den eerste uitsluitend te doen om, gesteund door allerlei gunstige voorwaarden, het grootst mogelijke aantal punten op de cirkelschijf te behalen, voor den laatste is het dringend noodig om in den regel te schieten op doelen, gelijken de op degene die zich in den oorlog voordoen en zulks onder omstandigheden, der werkelijkheid zooveel mogelijk nabijkomend. Door dien aan het bundelvuur veel aandacht moet worden besteed, blijft er voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 269