17
Devonhurst)hij bracht brieven mede aan den Radja vanTenom
en aan Toekoe Brahim, hoeloebalang van Pat i, Lagen, Telok
GToempang en Ranoi.
In den ochtend van den 21en kwam de colonne voor Telok
GToempang aanonmiddellijk werd overgegaan tot het debarkement
van een deel der troepen, welke ontscheping dooi' de aan het strand
verzamelde bevolking niet werd bemoeielijkt. Ten 10 ure werd de
marsch naar Rigas aangevangen; door den slechten weg was hij
nog al bezwarend en duurde hij ruim 6 uur. Nu en dan werd de
colonne beschoten, zoodat zij 3 gewonden bekwam, waaronder de 2e lui
tenant J. P. Cornelius.
Be overige troepen stoomden door naar Rigas, waar zij ten 12J
ure in den middag aankwamen; hier vernam men dat Toekoe
Oemar met de gevangenen naar Ranoi geweken en de kampong
Rigas nog door zijne aanhangers bezet was. De ontscheping van
dit deel der troepen en van de landingsdivisie der oorlogsschepen had
in den namiddag plaats onder bescherming van het granaatvuur der
Sambaszonder tegenstand werd Rigas bereikt en ten 4^ ure waren
alle troepen bij deze plaats vereenigd. Het bleek dat de kampong
verlaten was door de geheele bevolking, met uitzondering van de
volgelingen van den hoeloebalang Potjoet Ismaël.
Hen vernam nu, dat Toekoe Oemar met de gevangenen over
Goenoeng Kwali naar Lag oen was uitgeweken, zoodat de aan
wezigheid der troepen te Rigas nutteloos was. Reeds ten 5 ure
werd derhalve tot hunne wederinscheping overgegaan, doch door de
hooge zee kon deze denzelfden dag niet afloopen.
Den 22ea Juni werd besloten naar Telok Gloempang te gaan,
ten einde te trachten een in de nabijheid wonend invloedrijk hoofd
op te lichten. Toen evenwel de troepen daar in den ochtend van den
23en debarkeerden, had dat hoofd reeds de vlucht genomen, doch de
tocht had in zooverre een gunstig resultaat dat men zekerheid erlangde
omtrent het verblijf van Toekoe Oemar; deze bevond zich te
Kota Brandang, op de helling der Goeno e n g Kw a li, op slechts
één uur afstand van Rigas.
In den namiddag stoomden derhalve de Merapi en de Devonhurst,
met de expeditionuaire colonne, weder naar Rigas terug, waar den
Dl. II, 1888. 2