VERSTREKKING VAN KLEEDING.
Onder de Varia van het Indisch Militair Tijdschrift N°. 4 van dezen
jaargang komt een artikel voor over „de verstrekking van kleeding,
dat ik met genoegen gelezen heb, hoewel het mij voorkomt dat de
schrijver over een en ander wel wat vluchtig is heengestapt.
Dat door het Departement van Oorlog naar vereenvoudiging wordt
gestreefd, moet dankbaar erkend worden, doch het administratieve
werk van den compagniescommandant is nog niets verminderd, hij
kan zich nog niet meer met zijnen eigenlijken werkkring (voorberei
ding tot den oorlog) bezighouden dan vroeger; de V° afdeeling van
het Departement van Oorlog kan het zich en de compagniescomman
danten toch veel gemakkelijker maken door de administratie, voeding
en verpleging van korpsen, garnizoenen, compagnieën en detachementen,
evenals dat bij de hospitalen plaats heeft, door officieren en onder
officieren van administratie te doen verrichten.
Ingevolge Algemeene Order N°. 12 van dit jaar zijn de compagnies
commandanten grootendeels van de verantwoording af, zoodra de
kwartiermeester de stukken geverifieerd heeft en dat is billijk, want
het is toch van algemeene bekendheid, dat er kwartiermeesters waren,
die zich de moeite niet gaven om een ingediend stuk te verifieeren,
omdat, kwamen er bemerkingen van den gewestelijken intendant, de
kwartiermeester altijd verhaal had op den compagniescommandant.
Ik ben echter bevreesd dat thans het omgekeerde zal plaats hebben,
de compagniescommandant zal wellicht niet zoo juist de stukken
nagaan als hij dat vroeger deed, omdat nu de kwartiermeester ver
plicht is nauwkeuriger te verifieerendaarom ligt het voor de hand,
dat het beter is, dat de geheele administratie door kwartiermeesters
verricht moet worden. De kwartiermeester zal dan meer met den
troep in aanraking komen, waarom het bepaalde bij punt 1 der