19 De geheele troepenmacht werd in den namiddag weder ingescheept, met de evenbedoelde personen; Potjoet Ismaël zond een brief aan Toekoe Oemar, waarin hem werd voorgesteld de gevangen Europeanen uit te leveren tegen inwisseling van die personen, maar het blijkt niet dat op dien brief antwoord ontvangen werd. Den volgenden dag (25 Juni) vertrokken de schepen van dereede van Rig as naar Lam bes oi, waar eene landing was voorgenomen om, zoo mogelijk, aanverwanten van Toekoe Oemar te arresteeren. Maar het weder bleek te onstuimig, de landing al te gevaarlijk te zijn, en men zag zich verplicht van die ondernemig af te zien. Den 26en keerde de expeditie alzoo naar Olehleh terug. Het hoofd van Rigas, Potjoet Ismaël, werd, wegens zijne dubbelzinnige houding vóór en tijdens de expeditie, naar Batavia opgezonden. In zijne plaats trad Potjoet Banta, een zijner ver wanten, op; maar deze bleek weldra zoo onbeduidend te zijn dat het raadzaam werd geacht, Potjoet Ismaël (in Maart 1887) naar zijn land te doen terugkeeren. Reeds kort na den terugkeer der expeditie werd vernomendat Toekoe Oemar zich met de beide gevangenen, zijne twee vrouwen en een talrijk gevolg, van Rigas begeven had tot dichtbij het landschap TelokKroet. Onderweg, tusschen RanoienTelokGloempang, had hij eene ontmoeting gehad met Toekoe Jit, die de in vrijheid stelling der gevangenen verzocht, doch een weigerend antwoord ontving. De buitgemaakte sloep van de Hok Canton was, met een deel der van dit stoomschip geroofde goederen, over zee vertrokken. Even vóór Telok Kroet had Toekoe Oemar zich met de gevangenen in de sloep ingescheept, terwijl zijne bende met zijue vrouwen den tocht overland vervolgden. Yóór Lainbesoi stapte hij weder aan wal; verder begaf hij zich overland naar Tjot Djadi, waar heen uit verschillende streken zijne aanhangers toestroomden, zoodat hij zich daar aan het hoofd van 5 a 600 man gesteld zag. Later, in de maand Augustus, bleek dat Toe koe Oemar zich met de gevangenen en groot gevolg waaronder zijn schoonvader Toekoe Nanta naar Groot-A tjeh begeven had en te Anak Paja, in de IY Moekim, verblijf hield. Door bemiddeling van Toekoe Moeda Baid werden nu onderhandelingen gevoerd over

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 28