tegenwoordige regeling der officiers-opleiding aan de Koninklijke Militaire
Academie aan alle billijke, te dien opzichte gestelde eischen onmogelijk kan
worden voldaan; dat bezwaren, die bij deze opleiding worden ondervonden,
niet uit den weg zijn te ruimen zonder dat andere in het leven treden
en men er dus steeds vanzelfs toe wordt gedreven te trachten het kwaad
te verplaatsen.
Voor het overige ondergingen de programma's van. studiën der cadetten
in zoover nog eene wijziging, dat ook de marsch- en transportdienst'
waarop in het zoo even gemelde verslag wordt gedoeld, aan de cadetten
wordt geleerd. Het voorschrift betreffende de mobilisatie, waarvan even
eens in dat verslag melding wordt gemaakt, wordt in de lessen der
strategie behandeld.
Met het oog op den voorloopigen toestand, waarin de Koninklijke
Militaire Academie verkeert, vermeende men aan deze inrichting zich
van alle eenigszins ingrijpende verandering te moeten onthouden.
De regeling van het onderwijs in de wiskundige aardrijkskunde en in
de geschiedeniswelke eveneens in het meer aangehaald verslag ter sprake
kwam, bleef alzoo onveranderd.
II. Practische oefeningen.
Door de Commissie werd de indruk verkregen dat de verschillende
practische oefeningen over het algemeen goed geleid en door de cadetten
met lust en opgewektheid gevolgd worden.
De Commissie hield daarbij rekening met de omstandigheid, dat met
het tegenwoordige stelsel van 'opleiding der officieren aan de Koninklijke
Militaire Academie de practische vorming, uithoofde vooral van den be
perkten tijd, die daaraan ten koste kan worden gelegd, uit den aard der
zaak iets te wenschen zal overlaten.
Kaar het gevoelen der Commissie blijft het intusschen, óók onder de
vigeerende wet tot. regeling van het onderwijs aan genoemde inrichting,
mogelijk enkele verbeteringen in den bestaanden toestand aan te brengen.
Zoo kwam het onder anderen der Commissie voor, dat aan de velddienst
oefeningen, vooral voor de cadetten van het 3de en éde studiejaar in
fanterie, eenige meerdere tijd zou kunnen worden besteed, zonder dat
zulks ingrijpende verandering in de dienstregeling zou behoeven te ver
oorzaken, of daardoor nadeelingen invloed op den gang van het onder
wijs in de overige vakken zou worden uitgeoefend.
Uit do hierover met den Gouverneur der Koninklijke Militaire Acade
mie gevoerde gedachtenwisseling bleek, dat het nomen van een der-
gelijken maatregel op geene overwegende bezwaren zou stuiten en ver-