294
„in Nederlandseh-Indië en die voor Sumatra's Westkust in het
„bijzonder." Al wat in dat stuk gezegd wordt ten betooge dat de krijgs
macht ter Sumatra's Westkust eene belangrijke vermindering kon
ondergaan zooals dan ook in October 1847 geschiedde, zonder dat
daarvan de door bevoegde beoordeelaren, als Steinmetz, Van der Hart
en Van Swieten gevreesde nadeelige gevolgen werden ondervonden
kunnen wij, als niet van actueel belang, hier achterwege latenhet
zijn de algemeene beschouwingen van Michiels waarop wij de aan
dacht wenschen te vestigen.
De „Memorie" werd door den legercommandant, generaal Cochius,
gesteld in handen van den generaal Van der Wijck, die daarop eenige
aanteekeningen maakte, waarmede generaal Cochius zich vereenigde;
van die aanteekeningen zullen wij in noten melding maken.
Na nu nog wat voor enkele uitdrukkingen nuttig kan zijn -de
gulden spreuk in herinnering te hebben gebracht „qu'il fautjuger les
écrits d-après leur date"geven wij het woord aan den generaal Michiels
„De gevaren, waartegen men zich te beveiligen heeft, zijn van twee-
voudigen aard, te weten: die welke uit eenen inwendigen opstaud
kunnen geboren worden en die, waarmede eene aanranding door vreem
den, ik meen door eenen Europeeschen vjjand, zoude kunnen bedreigen.
„Het behoud vau inwendige rust en het afweren van het laatst
gemeld gevaar zijn beide onafscheidelijk verbonden aan het bestaan
en aan de behoorlijke aanwending van militaire macht.
„Bij gevolg zijn de samenstelling van het Indische leger en van
de daarmede in verband staande middelen meer dan elders eene voor
waarde van politiek bestaan, omdat die voor waarde toepasselijk is op
den staat van vrede, zoowel als op dien van oorlog.
„Immers is hier de quaestie niet van eenen staat, waarvan de be
volking kan verondersteld worden althans wat het politiek wezen
betreft gemeenschappelijke belangen te hebben met het gouver
nement, hetwelk over haar is gesteld, waar het leger, uit die bevolking
getrokken, van haar zijne kracht en macht zal blijven ontleenen tegen
uitwendinge aanranding van grondgebied.
„In den waren zin is het hier zelfs geene kolonie, hetgeen eene
overplaatsing van Europeesche bevolking veronderstelt. Wij zijn en
blijven voor de massa der inboorlingen, voor de ware bevolking,