296 - flankcompagnieën per bataljon (1) zal hij goede diensten doen en de werving gevolgelijk van hoog nut zijn, bijzonder daar bij den vijand ook eene gemengde samenstelling van legermacht kan worden onder steld, Want het zij hier aangeteekend, dat ik een inboorling van den Maleischen Archipel voor dapperder van aard en voor geschikter houde om in de gelederen te worden opgenomen dan die, waaruit een groot deel van het Engelseh Oost-Indisch leger bestaat. Ik bedoel den Sipahi; deze is in het algemeen van hooger gestalte, heeft een goed militair, zelfs een fier voorkomen, doch de inborst beantwoordt geens zins aan de belofte van den uitwendigen man. „Ik zal straks terugkomen op de vergelijkelijke geschiktheid van den Javaan en van andere inlandsche volksstammen, om tot soldaat te worden opgeleid; en hier alleen aanteekenen dat, zoo ik den inboorling van dezen Archipel in de gelederen van het leger niet minacht, ik mijn vertrouwen geenszins uitstrek tot de hulptroepen, welke het contingent vormen van inlandsche vorsten, noch ook, indivi dueel, aan den daarbij ingelijfden inlander dezelfde waarde toeschrijf. „Sprekende vooreerst van de hulptroepen van Madura, met betrek king tot den meer of minderen steun welke daarvan in massa kan worden verwacht, vermeen ik hun bijstand overtollig te moeten rekenen tot demping van eventueele inwendige onlusten op Java, omdat, ik stellen moet dat het leger aldaar voor zoodanigen dienst steeds meer dan voldoende sterk gehouden wordt. „Bij eventueele bedreiging van vreemden oorlog zou, vermeen ik, het eenige, steeds gebrekkige middel om zich van hunne trouw te verze keren, wezenvan den persoon hunner vorsten gijzelaars te maken. Indien men deze laat op hun eiland dat immers niet begrepen is in het strategisch rayon van defensie dan is het wel niet te ver wachten dat zij hun volk zullen afgeven of vrijwillig elders te onzer beschikking laten, wanneer hunne eigen haardsteden door een Euro- peeschen vijand bedreigd worden, of deze hunne trouw door geld of beloften aan het wankelen bracht. (2) (1) Destijds als tot 1875 zes compagnieën sterk. (2) Aanteekening van den generaal Van der Wijck: „Sinds den strijd tegen Boni in 1825 en vooral gedurende den oorlog op Java hebben de hulptroepen van Madura een werkdadig deel aan alle expeditiën genomen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 305