304 lijke ondervinding van een der leden van de commissie, vooral bij de verpleging te velde, als een goed smakend en aanbevelenswaardig voedsel, dat groote duurzaamheid bezit, zeer gewaardeerd wordt. Op grond daarvan, besloot de commissie, voorloopig aan twee harer leden het nemen van proeven tot bereiding van het hier'oedoelde vleesch overeenkomstig het Indische „ding-ding"op te dragen. Hoezeer deze proeven aanvankelijk goed slaagden, bleek het evenwel al spoedig, dat het gedroogd vleesch in ons klimaat binnen betrekkelijk korten tijd door schimmel wordt aangedaan en dientengevolge een eenigszins muffen smaak en reuk verkrijgt. Vermits eenige, in eene hier ter stede gevestigde Indische toko, aangeschafte monsters „ding-ding" dezelfde nadeelige eigenschappen vertoonden, meende de commissie in verband met de omstandigheid, dat hare proeven, tot het ver krijgen van een geschikt vleesch-reserve-ration in blik, bijzonder goed geslaagd konden worden genoemd en het op deze wijze gedroogd vleesch vrij stellig bij den soldaat niet gewild zoude zijn van ver dere proeven tot bereiding van gedroogd vleesch voor het hierbedeelde reserve-ration te moeten afzien. Daarentegen meende zij wel hare aandacht te moeten vestigen op eene andere soort gedroogd vleesch het zoogenaamde „carne pura" een product, hetwelk eerst sedert weinige jaren in den handel ge bracht en vervaardigd wordt, door verseh rundvleesch, volgens een door professor Dr. Hofmaan te Leipzig aangegeven methode, te drogen en daarna tot poeder of meel te vermalen. Afgaande op de zeer gunstige beoordeelingen, welke aan het carne para" van verschillende zijden ten deel vielen, kwam het der com missie voor, dat men hier wellicht met een product te doen had, dat-hoezeer niet in ons land vervaardigd wordende toch bij uit zondering als verplegingsartikel voor ons leger en, in verband met de herkomst daarvan, voor den op te leggen voorraad in aanmerking zoude kunnen komen. Uit de door Dr. Meinert met het „carne pura" genomen proeven (1) zou toch o. a. gebleken zijn, dat het, zoowel in samengepersten als in niet gepersten toestand, onder de meest ongunstige omstandigheden van temperatuur, verpakking, localiteit enz., gedurende zes jaren vol- (1) Zie Br. C. A. Meinert, Armee- und Volksernalirung, Deel. 1, bladz. 241.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 313