- 22 een tweede vaderland gevonden; niet-alleen door zijne naturalisatie in 1862 (wet van 5 Augustus) is hij Nederlander geworden, maar hij heeft zich, door zijne daden, een waar Nederlander getoond. Het toeval alleen bepaalt de plaats onzer geboorte, de vrije keuze bepaalt het vaderland. Wat de generaal Demmeni geweest is, is hij geworden in Nederlandschen dienst; al zijne krachten heeft hij aan Nederland gewijd, Nederland telt hem onder zijne zonen en is daar trotsch op. In 1873, nog in den rang van kapitein, werd hij benoemd tot ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw, als bewijs van erkenning zijner verdiensten toen, bij de stranding van het stoomschip Tromp in de Roode Zee, eene muiterij uitbrak onder de soldaten, die onder zijn bevel met dat schip naar Indië zouden worden overgevoerd. In 1878 en 1879 maakte hij zich in den rang van luitenant-kolonel verdienstelijk bij de veldtochten van den generaal Yan der Heijden, zoodat hem het ridderkruis der 4e klasse van de Militaire Willemsorde ten deel viel; in Januari 1884 werd hij ter zake zijner verrichtingen bij den tocht naar Ten om tot ridder der 3e klasse in die orde bevorderd, en de vervulling van de hem op gedragen taak der concentratie onzer stelling in Groot-Atjeh droeg zoozeer de goedkeuring der. Regeering weg dat hem, in April 1886, het Commandeurskruis der Militaire Willemsorde geschonken werd. „Yooral met het oog op de taak, die hem nog in Atjeh wachtte, „is het overlijden van Generaal Demmeni een bijna onherstelbaar „verlies." Aldus getuigde de Indische Regeering, en namens de Tweede Kamer der Staten-Generaal werd verklaard dat „de naam „van den dapperen en bekwamen krijgsoverste, wiens overlijden Ne derland en Indië gelijkelijk betreuren, bij haar in erkentelijke „herinnering en in eere blijven zou." De tijd is nog niet gekomen daartoe ontbreken nog te veel gegevens om een oordeel uit te spreken over de handelingen van Generaal Demmeni als civiel bestuurder van Atjeh, maarzeker kan worden ingestemd met hetgeen een persoon, die beter dan iemand in staat was hem te beoordeelen, in September 1886 aan een zijner vrienden schreef: „de energie, het doorzicht, de vastheid van „karakter van den generaal zijn boven mijn lof verheven, ik heb „eerbied voor dien man

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 31