338
1000
1300
1700
Afstand Tot. breedtespr. gez. vuur
in M. middelm. schutters.
23,72 M.
38,16
66,-
dus ruim 2 X 10
3 X 13
4 X 17
Do samenstellers van ons Reglement hebben wel voor „3 maal",
„2 a 3 maal" genomen, doch zij zijn daarmee, voor de afstanden
waarop wij bundelvuur afgeven, geenszins de waarheid nabij gekomen.
Dat de fout niet in de tabellen schuilt, blijkt reeds uit de omstan
digheid, die ik boven aanstipte, dat ook de tabellen in Hanckar's
werk (1), evenals die in het Nederlandsche schietreglement van 1883,
volkomen tot hetzelfde besluit voeren als onze tabel 5. "Wel ver
schillen die tabellen, hetgeen ook het geval moet zijn, doch de regel
voor de benaderende verhouding der breedtespreiding tot het aantal
honderdtallen M. is, door het betrekkelijk kleine verschil, voor het
Nederlandsche en voor ons bundelvuur dezelfde.
Ook het eerste gedeelte van punt 1 61 is, als ik mij niet zeer
vergis, onjuist.
Zelfs als men de kleine afstanden, waarop de diepte van den treffer
bundel het grootste is, niet in aanmerking neemt, wisselt die diepte,
tusschen 350 en 900 M., (ruw geschat) af van bijna 400 tot ruim
400 M.
Wil men 61, 1°, behouden, dan zal het als volgt gewijzigd
kunnen worden
„1°. Op het terrein is de diepte van den trefferbundel ongeveer
„400 M. en zijne breedte op afstanden tot/met 600 M. anderhalf
„op grootere afstanden anderhalf tot tweemaal het aantal honderd
tallen meters van den afstand."
Atjeh, Augustus 1888. Gr. Nypels.
(1) Hanekar, tabel 10, 3'' rubriek, geeft als 50% br. spreiding op 100 M.,
0,007 H., dit moet 0,07 M. zijn.