349 gelijk dau toch hoogst bezwaarlijk zou blijken te zijn, indien men destijds eene langere patroon had ingevoerd. De kapitein W. had zich evenwel niet laten afschrikken door het geringe succes, dat hij met zijnen arbeid geoogst had en bleef het patroonvraagstuk bestudeereu in eene richting, door den heer B. in zijne verhandeling aangegeven. En dat die studie ten slotte met een thans schitterend succes bekroond is geworden, blijkt uit het volgend, door de bladen medegedeeld bericht. ,,Daar de pogingen tot het verkrijgen van eene scherpe patroon „voorzien van inwendige vetting voor de geweren klein kaliber, „met behoud van de bestaande vizier in deelingtot eene gunstige uit komst hebben geleid, is bepaalddat voor de geweren klein kaliber „wordt ingevoerd eene scherpe patroon met inwendige vetting. Z. ,,E. de Minister van Oorlog en de Luitenant-Generaal, Inspecteur „der Infanterie, hebben hunne bijzondere tevredenheid betuigd aan „den kapitein J. H. Weenink, van het Regiment Grenadiers en „Jagers, voor het door hem genomen initiatief in zake de proeven, „welke tot invoering dier patroon hebben geleid". Ofschoon de juiste samenstelling dier patroon nog niet bekend is, kan het toch, in verband met vroegere mededeelingen, waarschijnlijk geacht worden j dat men de buskruitlading tot een geringer volume heeft weten terug te brengen. Of men tot dit resultaat gekomen is door samenpersing der lading dan wel door de aanvaarding van eene Rottweilkruitsoort of iets dergelijks, zal nog moeten blijken. Maar zeker kan worden gezegd, dat de Nederlandsche Infanterie zich dooi deze oplossing der quaestie hoogst gelukkig mag achten, omdat: 1°. het vizier niet gewijzigd behoeft te worden; 2°. de nog aanwezige munitievoorraad op de gewone wijze gebruikt kan worden 3°. bij hec uitbreken van een oorlog, vóórdat de oude voorraad is verbruikt, geen bezwaren in den weg zullen worden gelegd door de aanwezigheid van twee verschillende patroonsoorten. Het laat zich begrijpen, dat de Nederlandsche Regeering het zich tot eene eersten plicht rekenen zal, de nieuwe patroon met den meesten spoed door de steeds oorlogvoerende Indische Infanterie te laten be proeven en daarom is het van belang eens na te gaan, of wij ook

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 358