26
is men tegenwoordig vrij algemeen van oordeel, dat wol het beste
materiaal voor kleeding en tevens, voor alle klimaten bij uitne
mendheid geschikt is.
Professor Jager, Pettenkofer, Krüger en andere geleerden hebben
de voortreffelijkheid der wol als bekleedingstof in 'c licht gesteld.
Dr. S. Sr: Coronel (1) kent aan de wol de volgende physische eigen
schappen toe: „Vooreerst is zij de beste warmtebehouder van de
gewoonlijk gebruikte kleedingstoffen, dan zijn hare hygroscopische
eigenschappen, d. i. het vermogen om water op te nemen en los te
laten, bijzonder geschikt om het vocht dat van het lichaam en van
de buitenwereld op haar inwerkt, zonder schade voor de gezondheid
een uitweg te verschaffen. Vervolgens bezit de wol eene groote mate
van toegankelijkheid voor lucht en gassen. In dit vermogen staat
zij bovenaan in de rij der gebruikelijke kleedingstoffen.
Daar de serge eene lichte maar duurzame wollen stof, met meer
of minder zichtbare keper is (2), zoo vermeenen wij, op grond van
het vorenstaande, te mogen verklaren, dat men in de keuze eener
grondstof voor de nieuwe uniform zeer gelukkig is geweest; alleen
betreuren wij het, dat de thans door het leger gedragen serge aan het
stuk en niet in de wol geverfd is.
„Wanneer de wol vóór het spinnen wordt geverfd, dan zullen de
verfmiddelen beter in de losse wol dringen dan in 't geweven goed.(3)
Het is derhalve duidelijk dat in de wol geverfde serge egaler en
constanter van kleur isde knieën en het schrit der pantalon, zoomede
de mouwen van de attilla, welke deelen het eerst aan slijtage onder
hevig zijn, zullen niet zoo spoedig verkleuren, dan wanneer de stof
aan het stuk geverfd is.
Het haar der wol moet zich onderscheiden door fijnheid, zachtheid
en een gering kleurgehalte; deze drie eigenschappen worden onder
de beste wolsoorten aangetroffen.
Onder kunstwol verstaat men de lange draden van reeds half
versleten, los geweven wollen kleedingstukken, als wollen dekens,
kousen, flanelleu, enz., die opnieuw worden gesponnen.
(1) Handelsblad van 15 November 1885.
(2) Nerlerlandsch Handelsmagazijn, blz. 770.
(8) D. Grothe, Mechanische Technologie.