SCHIJVEN VOOR HET SALVOVUUR. In 34 en 39 van het Schietvoorschrift der Infanterie worden de groepsschijven beschreven. Er zijn twee soorten, die beide eene lengte of breedte van 4 M. hebben, doch waarvan de eene soort eene hoogte heeft van 1.10 M. (knielende houding) en de andere van 0.50 M. (liggend-vurende houding). Bevestigt men beide soorten boven elkander aaneensluitende, dan verkrijgt men een groep in staande houding (1.60 M.). De schijven worden aan drie palen of bamboezen vastgebonden; zij moeten dus aan de uiteinden en in het midden voorzien zijn van banden of touwen om ze vast, te strikken. Nu zegt 39, dat do linnen of katoenen schijf al dan niet met papier beplakt en desverkiezende van figuren voorzien wordt. Be treffende deze bepaling wensch ik het volgende op te merken. Wanneer men de grijs linnen of katoenen schijf niet met papier beplakt, is zij wel eenvoudiger en lichter, maar heeft men het nadeel, dat men de kogelgaten dan ook met garen moet laten stoppen, wat veel tijd kost en dus niet op het schiettei rein, staande de oefening, zal kunnen geschieden, zoodat de schijf bij eene oefening slechts één maal kan worden gebruikt. Wanneer echter eene compagnie hare oefe ning in het salvovuur met groepen houdt, en meer dan eene compagnie op denzelfden dag schiet, vrees ik, dat er gebrek aan schijven zal ontstaan. Het beplakken met papier verdient dus daarom reeds aanbeveling omdat men de schijf, na gebruik, op het schietterrein dadelijk kan herstellen door de kogelgaten op de gewone wijze dicht te plakken. Doch men kan de schijf tevens van figuren voorzien, waaraan door mij veel waarde wordt gehecht, omdat het den vurenden troep een juister beeld van het te beschieten doel geeft, wat altijd een prikkel te meer is om goed te schie'en. (1) (1) Reeds nu bij de individueele oefeningen der 2e klasse wordt dit opgemerkt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 380