377
den, dat zij, nadat ook Lier in 's vijands handen was gevallen, zich
dicht om Antwerpen moesten samentrekken.
Onder de bevelen van Hertog Bernhard van Saxeu-Weimar nam
hij aan de vele schermutselingen in de dorpen rondom Antwerpen deel,
totdat de door het ontslag der Zuid-Nederlanders uit het leger zeer
gedunde en door den strijd afgematte troepen ook deze taak niet meer
konden volhouden en binnen Antwerpen zich voorloopig in veilig
heid stelden. Nog vinden wij Yan Swieten in het jaar 1830 ver
meld als deelnemer aan eene expeditie naar Maastricht.
In 1831 keerde de kans en maakte Yan Swieten deel uit van het
mobiele leger dat op schitterende wijze zijn roem in België hand
haafde. Ook de drie volgende jaren bleef hij tot dat mobiele leger
behooren. Intusschen werdj hem in 1832 de achtkante medaille
verleend voor het bijwonen vau den oorlog op Java, terwijl hem in
hetzelfde jaar het Metalen Kruis ten deel viel.
Waarschijnlijk zal het leven bij het mobiele leger, dat langzamer
hand meer op een garnizoens- dan op een oorlogsleven begon te gelijken
don zevenentwintigjarigen Yan Swieten op den duur hebben ver
droten, althans wij zien hem in 1834 gedetacheerd bij de „Jagers
van Cleerens" om in 't volgend jaar daarbij voorgoed over te gaan.
Den 20en September 1835 zette hij voor de tweede maal te Batavia
voet aan wal. Den 6en November van dat jaar werd hij tot kapitein
bij de Jagers (bataljon N°. 9) benoemd.
Was zucht naar het oorlogsleven het doel geweest, waarmede
Van Swieten voor de tweede maal naar Indië vertrok, dan werd dit
doel niet aanstonds bereikt. Althans hij bracht zijn geheelen kapi
teins- en majoors-dieusttijd door zonder te velde te gaan. Zijne be
vordering tot majoor ontving hij den 9C" Juli 1841, waarna hij weldra
ter Sumatra's Westkust ingedeeld werd, waar hij eenige jaren later,
den 14on September 1844, tot luitenant-kolonel werd bevorderd.
In dien rang zoude Yan Swieten weldra toonen dat hij de voor
troepenaanvoerder vereischte militaire eigenschappen in hooge mate
bezat en opende hij die reeks van schitterende oorlogsdaden, die
hem in nagenoeg eikensedert in onzen Archipel gevoerden oorlog
zich deed onderscheiden.
In den aanvaug van 1845 achtte de generaal Michiels, destijds