378 gouverneur van Sumatra's Westkust, het noodzakelijk het landschap der ITI Kota's, van waaruit de op Gouvernements gebied gelegen kampongs herhaaldelijk werden lastig gevalleneene tuchtiging toe te dienen. Met dat oogmerk bekwam de luitenant-kolonel Van Swiefen, com mandant van het le bataljon, bevel om met twee compagnieën van dat korps (eene Afrikaansche en eene Inlandsche), eene Inlandsche compagnie van het 6e bataljon benevens een handmortier tegen de III Kota's op te rukken. "Versterkt door een duizendtal gewapende Maleiers als hulptroepen, rukte hij den 7™ Januari 1845 uit Solok op. Den 9en werd de versterkte linie van Padang Beboengo genomen. Zoo spoedig mogelijk werd daarna voortgerukt met het doel om de voornaamste kampongs, Rangkia Loeloes, Batoe Bedjadjang en Sabi Ajer te vermeesteren. Den 12en Januari werd na een hoogst ver- inoeienden en telkens door den vijand gestoorden marsch de eerst genoemde kampong des namiddags ten 5 ure bereikt en met een verlies van 2 gesneuvelden en een veertigtal gewonden stormenderhand genomen. Den 14en werd Batoe Bedjadjang bereikt, dat door den vijand werd verlaten, nadat hij het in brand had gestoken; den 15™ Sabi Ajer, dat zich zonder tegenstand aan onze troepen onderwierp. Xog dienzelfden dag vervolgde de luitenant-kolonel Van Swieten zijnen marsch naar Selimpat, welke plaats, na een onafgebroken marsch van zestien uren door allermoeielijkst terrein, bereikt werd. Den 17™ keerde de colonne compagniesgewijze naar Solok terug. Hoewel de luitenant-kolonel Van Swieten door zijne snelle marseken in zeer korten tijd de onrust in de III Kota's had bedwongen, keurde generaal Michiels het niet goed dat dat landschap weder zoo spoedig door onze troepen was verlaten, omdat naar 's Generaals meening er geen waarborg bestond dat niet spoedig eene nieuwe aanranding onzer grenzen zoude volgen. In hoever die bedoeling van den generaal in zijne iustructiën was uitgedrukt, is ons niet bekendwel bleven de III Kota's aanvankelijk rustig, doch werd spoedig daarop vernomen van gewapende samenscholingen in Soengei Pago, een landschap ten Zuiden der XIII Kota's, en viel men van daaruit dan ook weldra Alahan Pandjang, op Gouvernements gebied, aan. "Wel verdreef de overste Van Swieten deze benden terstond

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 387