379
vandaar, maar generaal Michiels achtte het noodig hen ook vei der
onschadelijk te maken en gelastte daarom Van Swieten te Alahan
Pandjang te blijven, zich vooreerst tot verkenningen te bepalen om,
na aankomst van versterking, tegen Soengei Pago zelf op te rukken.
Zoodra te Alahan Pandjang vier compagnieën infanterie vereenigd
waren (eene Europeesche, eene Afrikaansche en twee Inlandsche) be
nevens twee handmortieren, kreeg de overste Van Swieten last den
tocht aan te vangen.
Den 15en Maart begonnen de hulptroepen de beweging, den vol
genden dag rukte de colonne zelf op. Na eenige dagen van vermoeien
de marschen stuitte men den 21en op eene rei verschansingen in
net défilé, dat toegang verleende tot de vallei van Soengei Pago,
welke door onze troepen met gering verlies werd geforceerd; den
volgenden dag werd de hoofdkampong Pasir Talang zonder tegenstand
bezet en twee dagen daarna het nabijgelegen Kota Bahroe.
Hier leeren wij den overste Van Swieten terstond kennen in eene
hoedanigheid, die hem in zijne verdere loopbaan steeds is bijgebleven,
die namelijk van steeds er op uit te zijn door menschlievende maat
regelen de goede gezindheid der bevolking te winnen. Het ver
branden van kampongs werd streng door hem verbodenook de
hulptroepen, die zich, als gewoonlijk, hoofdzakelijk door roofzucht
onderscheidden zij maakten bij dien tocht ongeveer 3000 stuks vee
buit werden zooveel mogelijk in bedwang gehouden. Van lieverlede
kwam het volk dan ook uit zijne schuilhoeken in het gebergte terug.
Ten einde langzamerhand een eenigszins geregeld bestuur voor te
bereiden, kreeg de luitenant-kolonel Van Swieten voorloopig last te
Pasir Talang te blijven en zijne taak van bevrediging voort te zetten.
Inmiddels waren in andere naburige streken weder blijken van
vijandige gezindheid waargenomen, zoodat generaal Michiels het
noodig achtte de begonnen beweging in zuidelijke en zuidoostelijke
richting voort te zetten in het landschap der XII Kota's. Daartoe
zoude eene colonne, sterk 3 compagnieën, onder den luitenant-kolonel
Sutherland uit Sidjoendjoeng en eene andere, even sterke (1) onder
den luitenant-kolonel Van Swieten uit Pasir Talang ongeveer gelijk
tijdig dat landschap binnenrukken tegen de versterkte kampong
(1). Later we,d hierbij nog- eene compagnie gevoegd,