380 Pasimpat Doerian Tarang als hoofdobject. Overste Sutherland, die verreweg den langsten marsch had te maken, rukte den 2™ Mei op, vorderde echter door verschillende vertragingen slechts zeer langzaam, zoodat overste Van Swieten, die den 10en Mei Pasir Talang verliet, vóór hem het object bereikte, en den 12™ d. a. v. met gering verlies de vijandelijke versterkingen innam, waarop de vijand de XII Kota's verliet. De colonne Sutherland keerde daarop naar Sidjoengdjoeng terug, terwijl Van Swieten met drie compagnieën in de XII Kota's achterbleef, om het werk der onderwerping te voltooien. Ook hier wist hij door zijne strenge maatregelen tegen branden en plunderen zeer spoedig vertrouwen bij de bevolking te vestigende groote door de hulptroepen geroofde buit werd tegen opbrengst eener geringe schattiug aan de eigenaren teruggegeven. Den 7en Juni had Van Swieten de voldoening in eetie groote vergadering, waarop alle hoofden en panghoeloes der XII Kota's verschenen, de geheele be vrediging van dit landschap geregeld te zien, waarna hij den 16™ met zijne colonne in Soengei Pago terugkeerde. Ook die landschap, waar de afgeloopentocht grooten indruk gemaakt had, onderwierp zich daarna geheel en verzocht zelfs bij het Gouvernements gebied te worden gevoegd. Na deze tochten is de rust in dat gedeelte van Sumatra's West kust niet noemenswaardig meer verstoord. Generaal Michiels bracht in zijne rapporten den luitenant-kolonel Van Swieten voor zijne welgeslaagde operatiën den verdienden lof toe. Bij Koninklijk besluit van 6 December 1846 N°. 2 werd dienten gevolge Van Swieten bevorderd tot Ridder der 3° klasse van de Militaire Willemsorde. Ongeveer terzelfder tijd werd hij weder over geplaatst naar Java. In September 1846 trad hij in 't huwelijk met mejuffrouw W. J. M. Steinmetz. In 1848 werd hij benoemd tot chef van den staf bij de expeditie, die onder den generaal Van der Wijck tegen Bali werd voorbereid. Deze expeditie, de tweede Balische, had, zooals bekend is, geen succes, en keerde onverrichter zake naar Java terug. Den generaal Van der Wijck viel daarover van de Regeering eene weinig gunstige beoordeeling ten deel; dat men het gelaakte beleid van den bevel hebber echter geenszins aan den invloed van den chef van den staf

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 389