388 de hoofdplaats Sindjai, het einddoel der colonne Staring vertrekken, ten einde men die plaats alzoo van twee zijden zoude kunnen aan grijpen. Maar de colonne Staring had met zoovele moeielijkheden zoowel door 's vijands tegenstand als door het zeer bezwarende ter rein te kampen, dat de Opperbevelhebber haar op het verwachte tijdstip niet zag verschijnen, zoodat hij, daar reeds een gedeelte der hoofdmacht alleen, zooals uit het resultaat der verkenningen mocht worden opgemaakt, zeer voldoende zoude zijn voor de verovering van Sindjai, tot de landing van ongeveer de helft der troepen besloot, die op 24 November 1859 onder zijne persoonlijke leiding plaats had en Sindjai met gering verlies in onze handen deed vallen. Het eerste werk van generaal Van Swieten was nu weder het zoeken naar toenadering van de Inlandsche bevolking, waarin hij met zijne gewone middelen zeer spoedig slaagdede bevolking onderwierp zich na korten tijd geheel gewillig en toen in eene plechtige verga dering van hoofden de generaal verklaard had, de gewesten Karang en Sindjai namens het Nederlandsoh-Indische Gouvernement in bezit te hebben genomen, kon hij na dit aanvankelijk succes den tocht naar Badjoa vervolgen, op welke plaats den 3™ December al onze troepen vereenigd waren. Van hieruit werden de operatiën vervolgd. Den 6CU December werd de hoofdplaats Boni met een verlies van 4 dooden en 22 gewonden genomen en werd dienzelfden dag Palakka bereikt en zonder tegenstand bezet. Hier voegde zich Aroe Palakka met de hulptroepen, die overland van Sindjai waren gemarcheerd, weder bij de hoofdmacht. Den volgenden dag richtte de bevelhebber een schrijven aan de hoofden (Aroe Pitoe's) van Boni, waarin hij de vorsten van Boni vervallen verklaarde en de Aroe Pitoe's opriep tot verkiezing van een anderen vorst onder bedreiging van anders het land bij ons ge bied in te lijven. De brief eindigt als volgt: „Nogthans, of gij mijne voorwaarden aanneemt of niet, kunt gij „aan uw volk doen weten dat gij allen naar hunne kampongs mogen „terugkeeren, hunne velden bebouwen, passar houden en de visscherij „openen. Alleen de zeehandel blijft gesloten tot gij een verbond met „het Gouvernement zult hebben aangegaan. „Ik beloof plechtig dat aan niemand van uw volk eenig leed zal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 397