389 „worden gedaan, indien uw volk geen verraad pleegt, noch aan mijne „soldaten noch andere onderhoorigen eenig leed doet. Wij voeren „den oorlog niet tegen uw volk, dat daaraan geene schuld heeft en „wenschen het niet ongelukkiger te maken dan het reeds is. Onze „slagen zijn alleen tegen de Koningin gericht, die ons beleedigd heeft „en hot verbond van Oedjoeng Pandjang niet heeft willen nakomen. „Aldus geschreven in mijn hoofdkwartier te Palakka den 7en De cember 1859. Ik, de bevelhebber der Nederlandsche krijgsmacht „over geheel Nederlandsch-Indië, Van Swieten." Intusschen werd niets verzuimd, om aan onze in den brief o-e- stelde eischen nadruk bij te zetten. Eene volksoverlevering in Boni zeide dat zoolang Pasempa, het sterke, en Pampanoea, het rijke, niet genomen waren, het Bonische rijk niet overwonnen was. Den 9eu richtte de Opperbevelhebber zich daarom naar Pasempa dat door zijne ligging en versterkingen den naam van „het sterke" wel ver diende (1), doch zonder tegenstand door den vijand ontruimd werdden 14on rukte hij, na vrij omvangrijke voorbereidingen door de verple ging noodzakelijk gemaakt, tegen Pampanoea op; ook deze plaats was geheel onverdedigd, de bevolking was er in gebleven en onder wierp zich zonder tegenspraak (16 December). De militaire operatiën waren hiermede geëindigd. De pogingen tot bevrediging werden daarentegen met ijver voortgezet; toch moest nog veel geduld geoefend worden, voordat het doel was bereikt. Den 28en Januari 1859 had generaal Van Swieten echter de voldoening in eene plechtige vergadering, waaraan tachtig Bonische prinsen en rijksgrooten deelnamen, den ons bevrienden troonpretendent tot vorst van Boni verkozen te zien, met welke gebeurtenis ook de staat kundige moeielijkheden een einde namen. Boni is sedert altijd een leenrijk gebleven. Onder den indruk der onderwerping van Boni traden ook de rijken Iopeng en Wadjo tot een contract met ons Gouvernement toe. Den 16en Maart kwam generaal Van Swieten te Batavia terug. De Gouverneur-Generaal betuigde hem bij Gouvernements besluit (1) Eene Engelsclic expeditie had in 1814 tegen deze plaats op gevoelige wijze liet hoofd gestooten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 398