392
Be strenge maatregel, door Van Swieteu genomen, moest, volgens
de eischen der wet, bekrachtigd worden door de Regeering. Toen hij
om die bekrachtiging vroeg, rees de vraag waarom dit verzoek niet
gedaan was vóór het nemen van dien maatregel. Het antwoord van
Van Swieten luidde: „De Regeering kon mijn maatregel niet bekrach-
„tigen dan na raadpleging met den Raad van Indië en met het
„hoogste rechterlijk collegie. Aangenomen dat die raadpleging tot
„bekrachtiging had geieid, hetgeen zeer onzeker was, dan had zij
„mij niettemin beroofd van een tijd, dien ik niet ontberen kon om
„meester te worden van den bedenkelijken toestand. Daarom heb
„ik, op eigen gezag en op eigen verantwoordelijkheid, het leven en
„de vrijheid van misdadigers geofferd aan het algemeen belang.' (1)
Dat deze handelwijze volkomen werd gebillijkt, bleek den generaal
Van Swieten uit de resolutie van den Minister van Koloniën van 22
October 1860, waarbij de Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-
Indië gemachtigd werd om hem „'s Konings goedkeuring en tevre
denheid te betuigen vo.or de genomen maatregelen bij de samen
spanning tot muiterij en desertie onder de vreemde Europeesche sol
daten in Augustus 1860".
Nog twee jaren hierna zou generaal Van Swieten met vaste hand
het commando over het Indisch Leger voeren. In 1.862 verzocht
hij, vroeger dan hij aanvankelijk voornemens was geweest, zijn ontslag
uit den militairen dienst. Bij Koninklijk besluit van 4 Maart 1862
werd hij dientengevolge „op de meest eervolle wijze uit Zijner
„Majesteits militairen dienst ontslagen, te rekenen van af 1 Juli 1862,
„onder dankbetuiging voor de vele goede en trouwe diensten, door
„hem aan den Lande bewezen."
Met. voldoening kon Van Swieten terugzien op het vierjarig tijd
perk, 185S—1862, van zijn legercommando, een tijdperk van groote
werkzaamheid en beslommering voor het Departement van Oorlog.
Men denke aan de twee Bonische veldtochten, aan den opstand in de
binnenlanden van Palembang, aan dien van Bandjermasin, van Boleleng
(eiland Bali), die te zamen onze heerschappij in Indië ernstig schenen
te bedreigenwijders aan de annexatie van Redjang, aan de onrustige
(1) J. J. de Rochemont. De oorlog met Atsjin.