401 - „do tijd verbetering eu wij twijfelen, geen oogenblik of de nakome ling zal ons recht doen wedervaren." Wij gelooven dat de tijd in dat opzicht reeds groote verbetering heeft gebracht en dat er, met het oog op den loop dien de Atjeh- oorlog na de tweede expeditie heeft genomen, weinigen meer zullen zijn die niet erkennen dat de inzichten van generaal Yan Swieten ten volle recht van bestaan hadden. Wij hebben hier niet op 't oog ziju beleid bij de tweede expeditie zelve. Het komt ons voor dat reeds nu de onbevooroordeelde lezer van de Atjeh-geschiedenis zich af zal vragen, hoe het mogelijk was dat men een aanvoerder, die eeue expeditie, waarvan de hoogste belan gen afhingen, onder vaak ongunstige omstandigheden zoo glansrijk ten einde bracht, zoo hard heeft kunnen vallen met toch m ieder geval theoretische beweringen dat het hoofdobject eenige dagen eerder had kunnen worden bereikt, of dat eene andere operatielijn dan de ge kozene wellicht ook tot het doel zoude hebben geleid. Alleen reeds de aandachtige studie van het in dat opzicht onpartijdige werk van den heer Kielstra zal voldoende doen zien, hoe methodisch en beleidvol de opmarsch tegen den Kraton, hoe ten volle gemotiveerd de keuze van de gebezigde operatielijn is geweest. Wij bedoelen dan ook met de verbetering, die de tijd zou brengen, meer die in het oordeel over de zoogenaamde „afwachtende houding", welke door generaal Van Swieten werd voorgestaan. Zijne denkbeelden daaromtrent omschreef hij in zijne „nota voor generaal Pel (Apiil 1874) aldus „Afgescheiden van het voorgaande (dat „voorgaande bevatte eenige wenken omtrent actieve verdediging van het terrein binnen onze te bezetten stelling) moet de verdediging passief blijven, dat wil zeggen, men moet den vijand niet gaan opzoeken in zijne goed aangelegde en verdedigde stellingen, als zij ons niet hinderen. Zijne offensieve kracht is niet groot en zal gaandeweg afnemen. „Er zijn kenteekenen, die dat op goede gronden doen vermoe den. Gig he 11 heeft de Nederlandsche vlag geheschen, de radja van Pedir gaat Groot-Atjeh verlaten eu heeft zijne onderwerping aangeboden. „Wij hebben dus gegronde redenen, om niets van hetgeen gewon-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 410