EENIGE OPMERKINGEN OYER ONS TOEKOMSTIG INFaNTEBIEGEWEER. Groot; is het getal personen, dat zich in den laatsten tijd aan de studie der oorlogswapenen wijdt en talrijk zijn de verbeteringen, die met aanwassend snelle opeenvolging op dit gebied worden te voor schijn gebracht, zóó talrijk zelfs, dat het veld niet meer is te overzien. En geen wonder. "Want onder hen, die zich op de volmaking der vernielingswerktuigen toeleggen, telt men vele mannen, wier helder verstand, scherpzinnigheid en wetenschappelijke kennis den diensten eerbied afdwingen, terwijl de fabrikanten, tuk op de rijke winsten, die uit de levering van zulk oorlogsmaterieel voortvloeien, kosten noch moeite ontzienende, met elkander wedijveren om zoo spoedig mo gelijk iets samen te stellen, dat aan de tactische hoofdvoorwaarde maximum buiten gevecht stellende treffers in minimum tijdzooveel mogelijk voldoet. Vooral op het infanteriegeweer, zjjne munitie, de wijze waarop deze wordt medegevoerd en de regeling der munitieaanvulling, met alles wat daartoe uit een technisch oogpunt noodig is, vestigt men in sterke mate zijne aandacht; en dit verschijnsel vindt zijne verklaring in het feit, dat bijna alle mogendheden wat de legerbew opening betreft de eerste en meeste zorg besteden aan de infanterie, de troepensoort, die in den oorlog de gewichtigste en zwaarste taak te vervullen heeft en in het vuurgevecht eene rol speelt, welke eeniger- ma'e blijken kan uit de in onderstaand staatje verzamelde gegevens. (1) (1). Uit R. Schmidt. Allg. Waffenkunde der Infanterie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 419