411 7°. Een juistschietend wapen met doelmatige richtmiddelen zal dus voor ons leger eene nog veel grootere waarde hebben dan voor een Europeesch. Ten einde het gebruik van een verkeerde vizierhoogte in ernstige gevechtsoogenblikken zooveel mogelijk te voorkomea, is het echter noodig die richtmiddelen zóódanig samen te stellen, dat zij van den soldaat weinig of geen „denken in het gevecht" vorderen (blz. 258). Juistschietend, in de volste beteekenis van het woord, zou men een wapen alleen dan kunnen noemen, wanneer het normale trefpunt op eiken afstand eene bepaalde ligging had ten opzichte van het mik punt of wel daarmede samenviel; met andere woorden, wanneer de normale spreiding van het wapen nul was. Wel is men er gaandeweg in geslaagd, de normale spreiding van het geweer meer en meer te verkleinen, maar het is nog niet gelukt ze tot nul of tot een daaraan grenzend minimum te reduceeron. En dat men in de eerste tientallen jaren niet tot zulk een gunstig resultaat geraken zal, is hoogstwaarschijnlijk, doordien de spreidings-oorzaken zeer talrijk en zeer moeilijk weg te nemen zijn. Toch kunnen enkele, tot verminderiug der normale spreidiug voerende wegen met zekerheid worden aangewezen. Door b. v. meer nauwkeurigheid en doelmatig heid te betrachten bij de constructie van geweer en munitie en min der onderlinge afwijkingen te tolereeren, kan men de verschillen in aanvangssnelheid, uitvaartshoek en in dampkringsinvloed beperken, terwijl door de aanwending eener maximum-lengtebelasting ea van een maximum-ladingsquotiënt zoowel de schadelijke invloed van de atmosfeer als de tijd van duur van dien invloed verminderd wordt. Is uithoofde van deze laatste overweging een geweer van minimum kaliber gewenscht, ook met het oog op eene weinig of geen denken vorderende constructie der richtmiddelen, is het zooals straks aan getoond zal worden noodig zulk een wapen te bezitten, waaraan ten overvloede nog andere voordeelen verbondeu zijn, die veel bijdra gen tot vervulling der in den aanvang dezes genoemde hoofdvoorwaarde. Gelukkig heeft de redactie vau dit tijdschrift mij vroeger reeds in de gelegenheid gesteld om over dit punt het een en ander in het midden te brengen, zoodat ik thans met eene bloote verwijzing naar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 422