434 in 1886 majoor werden: 22 a 21-^ jaar. 1887 idem22^ a 21^ id. 1888 idem21^ id. Terwijl de bevordering tot hoofdofficier dus tot 1879 bepaald gunstig ging, veranderde dit daarna al zeer spoedig en kan men van af 1882 met het volste recht spreken van een zeer ongunstigen gang der promotie. In het algemeen kan men dus in de laatste jaren zeggen dat voor bevordering tot len luitenant 5, tot kapitein 13^-, tot majoor 21|-jaar diensttijd als officier vereischt worden. Iedereen zal wel toestemmen, dat die tijdperken te lang zijn. Neemt men aan, dat 22jj jaar gemiddeld de leeftijd is, waarop de officieren der Infanterie benoemd worden een gemiddelde, dat in het algemeen niet te hoog aangenomen is dan wordt men dus eerst op zijn 27° a 28e jaar le luitenant, op zijn 36e kapitein, op zijn 44e majoor. Toch ware het te wenscheu, dat het bij die vooruitzichten bleef, want het is bijna met zekerheid te voorzien, dat het nog veel ongun stiger zal worden, en wij gelooven, ons niet aan de minste overdrijving schuldig te maken, wanneer wij aannemen, dat weldra de gemiddelde aantallen dienstjaren als officier, waarop men aan de beurt voor promotie zal komen, zullen stijgen tot 5 jaar voor de bevordering toe len luit., tot 15 jaar voor die tot kapitein en tot 22 jaar voor die tot hoofd officier. Een enkele blik in de naam- en ranglijst der officieren kan iedereen dezelfde onaangename overtuiging scheuken. Die tijdperken zijn voor het Indische leger bepaald te groot. Alles zins billijk zoude het zijn, wanneer de officier bij de aanvaarding zijner carrière kon verwachten, dat hij gemiddeld na 3 a 4 jaren le lui tenant, na 12 jaren kapitein en na 20 jaren hoofdofficier kon wor den. Vooral de bevordering tot den kapiteinsrang mag niet zoo bij zonder lang op zich laten wachten. De luitenantsdiensten zijn niet zoo zielverheffend, dat meu die een 15-tal jaren met dezelfde belang stelling en denzelfden ijver kan blijven vervullen, terwijl de diensten, die men van den kai»itein der Infanterie moet kunnen eischen, dikwijls te zwaar zijn voor iemand van te hoogen leeftijd. Men denke slechts aan de hooge eischen, die men moet stellen aan het lichaamsgestel van den commandant eener compagnie te veldemen herionere zich de dikwijls zoo vermoeiende marschen, waarbij hij zij a manschappen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 445