442 beurt weder door gevechtspatrouilles beveiligt. Nauwkeurig moet op de juiste plaatsing dezer laatsten gelet worden. Een vrij uitzicht bij gedekte opstelling zijn hoofdvoorwaarden. Een klein voorbeeld, waartoe eene slechte opstelling aanleiding kan geven, is het volgende, dat zich bij eene vredesoefening voordeed Twee compagnieën infanterie lagen in stelling. Op de vleugels dezer stelling stond eene sectie ar tiller ie in batterij, door infanterie gedekt, terwijl tegen omtrekking van of aanval op de vleugels gewaakt werd door eene gevechtspatrouille. Toch werd de stelling op nog geen 200 pas zijwaarts door een peloton cavalerie omtrokken en in den rug verkend. "Was de patrouille juist geplaatst geweest zij had eenen vrij hoogen heuvel in hare nabijheiddan was van omtrekken geene sprake geweest. Na de verkenning verricht te hebben, reed het peloton nog maals onopgemerkt langs denzelfden weg weder naar zijn korp3 terug. Zet de vijand zich in beweging, m. a. vv. rukt hij tegen onze stel ling op, dan mogen onze cavalerie-afdeelingen hem geen oogenblik ongestoord laten. Zijne flanken bieden daartoe een te schoon doel aan. Niet dan hoogst voorzichtig zal hij hierdoor kunnen avanceeren, terwijl de opmarsch op welke wijze en met welke macht hij dien verricht hierdoor tijdig kan gerapporteerd worden en de noodige tegenmaatregelen intijds genomen en uitgevoerd kunnen worden. Kleine afdeelingen pelotons zullen schitterende resultaten kun nen verkrijgen, daar nu vooral in hooge mate onze terreinen een dergelijk optreden begunstigen. Zonder eenige bedenking er dan ge rust op in, desnoods op één gelid, maar immer eene kleine reserve. Die kleine opene plekjes, welke zich hier zoo menigvuldig langs de wegen voordoen, zijn hiertoe zeer gunstig. Een klein terreintjo, al staat er eens een weinig water of wat hooge alang-alang op, mag den aanvoerder niet terughouden. Ach ter de dekking, van waaruit hij met zijne manschappen den vijand beloert, te voorschijn gekomen, neemt hij, als het ware, den renloop „van de plaats" aan. Het succes hangt slechts af van de wijze van optreden en den ondernemingsgeest van den aanvoerder. Bij het schrijven van deze laatste regels, schiet mij een niet on aardig manoeuvre-voorbeeld op dit punt te binnen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 453