450
Wij moeten het dan ook meer speciaal hebben van de charge der
pelotons, die, aangevoerd door ondernemende cavalerie-officieren, groot
succes kunnen opleveren, b. v. daar, waar 's vijands trein het doel
kan zijn. Zijn trein toch zal verbazende afmetingen aannemen.
De charge moet dus wel degelijk in ons reglement blijven bestaan
en van tjjd tot tijd beoefend worden, waarbij elk cavalerist speciaal
op het hart moet gedrukt worden, dat in den aanval tevens zijne
verdediging gelegen ishierdoor wordt bij hem „het initiatief tot
„onmiddellijk handelen aangekweekt en onderhouden.
Maar daaraan is het dan te wijten, dat wij zoo zelden van goed
uitgevoerde charges van onze cavalerie-afdeelingen gehoord hebben?
Is de charge te Atjeh wel eens voorgekomen
Na de Boni-expeditie is, helaas, van een optreden van onze cavalerie
geen sprake meer geweest. Te Atjeh heeft men zich van af het begin
van den oorlog jarenlang slechts van één peloton bediend, en, in
stede van dit peloton voor de verkenningen te gebruiken, marcheerde
het achter den commandant van de geheele troepenmacht, als tot
werkeloosheid gedoemd. Hierbij stond het zelfs nog aan verliezen
bloot, daar het menigmaal is voorgekomen, dat op den weg, stapvoets
rijdende, cavaleristen zwaar gewond werden.
Toen te Atjeh, na enkele jaren, de cavalerie tot op eene sterkte
van een half escadrontwee pelotonswerd uitgebreid waarbij de
Inlanders door Europeanen vervangen werden zoude men gedacht
hebben, dat van een optreden onzer cavalerie wel wat meer sprake
zoude zijn. Ook nu kwamen de beide pelotons niet tot hun recht
en moesten de commandanten het met leede oogen aanzien, hoe
menige schoone kans om op te treden ongebruikt voorbijging. Maar
de cavalerie mocht toen immers niet vau den weg af, zij kon immers
toch daarbuiten niets uitrichten. Men lachte al alleen om de be
wering, dat zij wèl door de alang-alang, wèl over een sloot, wèl door
drassig terrein kon gaan.
Gring men niet te veel op zijn eigen paardje af en toetste men het
terreinrijden van de cavalerie niet te veel aan dat van het eigen paard,
dat misschien wel een afgekeurd cavaleriepaard was
Doch gelukkig bewijzen de laatste jaren, dat men op dit punt van
richting is veranderd en men onzen werkkring naar waarde begint té