456
dekken van konvooien, den kondscliapsdienst en andere handelingen,
aan het voeren van den kleinen oorlog verbonden.
Toch heeft men eenige jaren geleden de sterkte onzer ruiterij van
6 op 4 veld-escadrons gebracht.
De redenen daartoe financieele zijn mij onbekend, doch het wil
er bij mij niet in, dat de inkrimping onzer ruiterij urgent geweest
is; wel mocht de ruiterij zich toen niet in de sympathie der andere
wapens verheugen, maar ik geloof, dat dit toch wel niet de reden
der inkrimpimg geweest zal zijn. Wel was men al heel weinig op
de hoogte van onzen werkkring en kostte de remonteering heel wat
hoofdbrekens; doch mogen dit redenen tot inkrimping zijn?
En hoe is thans, door die inkrimping, de verhouding tusschen het
hoofdwapen „de Infanterie" en zijn rechterhand „de Cavalerie"
Op Java zijn aanwezig 12 veldbataljons. Al naargelang van
den landaard telt het bataljon:
600 man (vier Europ. comp.),
580 man (2 Europ. en 2 Amb. comp.),
564 man (2 Europ. en 2 Inl. comp.) of
546 man (1 Europ. en 3 Inl. comp.),
gemiddelde sterkte van het bataljon 2290: 4 of 572 man.
12 bataljons hebben dus eene sterkte van ongeveer 6900 man.
Het escadron a 128 paarden geeft voor 4 veld-escadrons 512
ruiters, al zoo
Inf.Cav. 6900: 512
Inf. Cav. 1.
Bedenkt men hierbij, dat Atjeh thans 4 bataljons eischt, welke op
Java thuis belmoren, dan heeft men:
Inf.: Cav. 1772: 1.
Op grond van ruime ondervinding moet de verhouding zijn:
Inf.: Cav. 8 (10): 1,
zoodat wij dus aan cavalerie moeten hebbende sterkte der 16
veldbataljons, welke op Java thuis behooren, op 9200 man stellende—
1150 (920) ruiters.
Doch laat zelfs de verhouding 8 Inf.1 Cav. buiten beschouwing.
Het getal ruiters, dat wij thans te velde kunnen brengen, bedraagt
512, alzoo een verschil van 920 512 of 408 ruiters.