457 Hieruit volgt: dat de tegenwoordige formatie van 4 veld-escadronselk a paarden., met 3 veld-escadrons moet worden uitgebreid. Gaan'wij uu de sterkte van het veld-escadron eens na, om daaruit af te leiden, of de tegenwoordige sterkte van het peloton voldoende is, om zich met vrucht van zelfstandige opdrachten te kunnen kwijten. Het escadron a 128 paarden, geeft per peloton eene sterkte van: 1 officier, 2 wachtmeesters, 4 korporaals, 21 cavaleristen, d. i. 12 rotten per peloton. Voorzeker niet erg sterk; bedenkt men hierbij, dat na eemge marschdagen de natuurlijke verliezen zoowel aan paarden als man schappen zijn ingetreden en dat het escadron dus ook het peloton nog geplukt wordt door het afstaan van de beste ruiters, op de beste paarden gezeten, voor den ordonnansendienst, dan is het duidelijk, dat het peloton geen 12 rotten meer zal tellen en dus te gering in sterkte zijn zal. Daarom is het beter het veld-escadron op 150 paarden te brengen. Hierdoor verkrijgt het peloton eene sterkte van 16 rotten, het kader hierin niet begrepen. Zal het peloton hierdoor niet beter zelfstandig- kunnen optreden? Ongetwijfeld, zelfs na de bedoelde verliezen. Zoo zal b. v. het peloton, als veldwacht geplaatst, niet het onmogelijke van zijne ruiters en paarden behoeven te vergen; zoo zal men bij de charge veel ge makkelijker eene kleine reserve kunnen afzonderen en nog voldoende manschappen in linie overhouden; zoo zal men b. v. bij het gevecht te voet over meer vuurwapens kunnen beschikken, enz. Telt het escadron alzoo 150 paarden, dan moet: de ruiterij slechts met 2 veld-escadrons uitgebreid wordeneene uitbreiding, noodwendig vereischt, wil men het ruiterwapen voor de taak, die het wacht, verantwoordelijk kunnen stellen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 468