462 De rijkunst. Als eerste eisch voor een juist optreden onzer ruiterij bezigde ik de uitdrukking „dat, onder welke omstandigheden ook, het paard ten volle door den ruiter moet beheerscht worden". Dat dit alleen te verkrijgen is door grondige africhting van ruiter en paard, zal iedereen wel met mij eens zijn. Laten wij de africhting van den ruiter buiten beschouwing en zien wij eens, hoe men in Europa over de grondige africhting van het paard denkt. Oberst Yon Walthoffen zegt: „Eine Kavallerie, welche auf die Hauptbedingung der vollen Brauc'nbarkeit ihrer Waffe, die entsprechende Bearbeitung des Pferdenmaterials, nicht das gehorige Gewicht legt, wird und kann im Ernstfalle nicht jene Leistung an den Tag legen, welche die heutige Kriegführung an die Reiterwaffe stellt." Grondige dressuur van het paard is alleen te verkrijgen door instructeursofficieren die in de rijkunst grondig, d. w. z. zoowel theoretisch als praetisch, gevormd zijn of die deze eigenschap pen als van nature bezitten. Hoewel ik geloof dat deze laatsten bestaan, zijn zij echter schaars; er moet alzoo gelegenheid bestaan om den cavalerie-officier tot instructeur te vormen, indachtig aan het spreekwoord: „dat een goed ruiter niet altijd goed instructeur en deze laatste niet altijd goed ruiter is." Hebben wij voor onze ruiterij en voor onze artillerie eene instelling tot vorming van „de instructeurs voor den troep"? Ik antwoord hierop „neen." Dat ik met eene „instelling" de rij school voor oogen heb, heeft iedereen voorzeker wel begrepen. Maar waarom bestaat de rijschool reeds niet van af de indienst- stelling der manege te Salatiga? Kent men aan eene dergelijke in stelling en hare resultaten geen gewicht toe? Ongetwijfeld ïs ieder cavalerie-officier volkomen overtuigd van den gunstigen invloed, welke de rijschool op den troep uitoefent. Haar doel nader te omschrijven is natuurlijk voor den cavalerie-officier

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 473