463 overbodig; toch ga ik er toe over, daar ik er niet zeker van ben, of buiten ons wapen wel aan ieder officier het juiste doel van der gelijke inrichting bekend is. Het hoofddoel is het vormen van instructeurs, waardoor eenvormige opleiding van man en paard verkregen wordt. Bij de oprichting stelle men dus aan haar hoofd iemand, van wien men overtuigd is, dat hij daartoe de vereischte theoretische en practische bekwaamheden bezitfactoren, onmisbaar om hem in de oogen zijner élèves als ,,den leermeester" te doen kennen. Voorzeker hooge eischen. Telt Holland op rijkunstig gebied be kwame mannen, ook bij ons regiment zijn zij te vinden. Uit onze offi cieren is ook wel „de juiste instructeur" te vinden, zoodat wij bij de oprichting niet bij de Hollandsche cavalerie behoeven aan te kloppen. Onmiddellijk na de oprichting worden er alleen die officieren en onderofficieren bij gedetacheerd, die reeds op rijkunstig gebied boven hunne kameraden uitblinken en van wie men dus met recht verwachten mag, dat zij, bij het korps teruggekeerd, „de instructeurs" zullen zijn. Zijn deze gevormd, dan komen ook zij in aanmerking, die nog wel een lesje velen kunnen. Welk nut de inrichting zal afwerpen, behoef ik niet nader te betoogen, indien ik slechts wijs op enkele regels uit de Militaire Spectator N°. 3 van dit jaar, naar aanleiding van een artikel van den luitenant kolonel der cavalerie F. de Bas, gewijd aan wijlen den kolonel der cavalerie Von Huguenin, den onvergetelijken instructeur der Neder- landsche rijschool. De Bas schrijft „De gunstige invloed van den kolonel Von Huguenin op de „ontwikkeling en verbetering der bereden wapens is onmiskenbaar. „Sedert de wederoprichting van de rijschool is de rij- en de af- „richtingskunst bij de korpsen belangrijk vooruitgegaan en vertaalt „zich door het stout vertrouwen, waarmede onze ruiters, in dit op- „zicht den vreemde niets toegevende, zich over het terrein bewegen. „Zijn wetenschap is door zijne leerlingen overgebracht en heeft eenheid „van opvatting omtrent de rijkunstige beginselen,eenheid van onder- licht en van uitvoeiii g bij alle koipsen in de hand gewerkt. Boven-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 474