464 „dien bestaat er thans, veel meer dan vroeger, verband tussohen de „theorie en de practijk, die bij den meester te Yenlo op dezelfde „basis waren gegrond. Hem volge de dank van het ruiterwapen" Dat men voor onze bereden wapens dus ook eene rijschool oprichte! Wat is er tegen? De onkosten zijn zeer gering. De manege staat er, het klimaat van Salatiga leent zich uitstekend voor de oefeningen aan de inrichting te volgen. Aan den cursus wordt, be halve door enkele cavalerie-officieren, ook door artillerie-officieren deelgenomen, terwijl er tegelijkertijd een cursus voor de onderofficieren der bereden wapens aan verbonden wordt. Komt het ons wapen ten goede, mij dunkt en men neme mij zulks niet kwalijk, dat vooral het wapen der artillerie, na enkele jaren der oprichting, zal moeten erkennen, dat op rijkunstig gebied groote vorderingen hebben plaats gehad. Worden bij dit wapen ook de paarden niet afgericht? Natuurlijk moet de africhting ook daar behoorlijk plaats hebbendeze moet alleen in handen zijn van daartoe gevormde instructeurs. Laat'men dus breken met het tegenwoordige systeem van aan na genoeg elk officier verschillende klassen remonten toe te vertrouwen; dan, ik ben er zeker van, zal het niet meer voorkomen, dat van betrekkelijk nog jonge artillerie-officieren, slechts sedert een twee- a drietal jaren van de academie of den artilleriecursus atkomstig, diensten gevorderd worden, die boven hunne krachten gaan en aan de ontwikkeliug van het wapen op rijkunstig gebied weinig ten goede kunnen komen. Hoet niet alles aangewend worden, om het rijkunstig peil van het officierskorps en den troep zoo hoog mogelijk op te voeren? Ongetwijfeld en dit ik herhaal het nog eens is alleen te ver krijgen door de oprichting der rijschool. Zijdie aan den cursus deelgenomen hebben, wekken door hun voorbeeld de ambitie bij hunne kameraden op; zij doen begrijpen dat „rijden" en dit geldt vooral het wapen der cavaleriehoofdzaak is en hoofdzaak moet blijven. De uniform der cavalerie-officieren. Onder het opschrift „de rijkunst" deelde ik mede, dat alles aan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 475