468 de rijlaars en in stede van den kolbak, den helmhoed, terwijl verder het onmogelijke boordje achterwege moet blijven. Maar er is nog een gewichtige factor, die eene nette uniform voor het ruiterwapen eischt en waarmede wel degelijk rekening valt te houden. Dit wapen toch is als aangewezen om te escorteeren bij ontvangst van vorstelijke personen of andere hooge militaire of civiele ambtenaren, al of niet uit den vreemde; dit wapen vergezelt den Gouverneur- Generaal op nationale feestdagen; dit wapen is de geur van de parade^ bij de revue maakt het den meesten indrukdit wapen is tegenwoordig bij de eedsaflegging van Inlandsche vorsten en grooten, in één woord, als men denkt „indruk" 'te weeg te moeten brengen, wordt dit wapen opgeroepen. Laat die „indruk" dus verhoogd worden door eene nette uniform en dat de door mij bedoelde uniform zich daartoe uitstekend leent, zal iedereen met mij eens zijn, die de Hollandsche cavalerie gezien heeft. Zoowel te velde als in het garnizoen voldoet deze aan de haar ge stelde eischen. De aanvulling van liet officierskorps. Uit mijne beschouwingen over het optreden onzer ruiterij, zal, hoop ik, blijken, dat de tegenwoordige tactiek aan den ruiteraanvoerder, den cavalerie-officier, hooge eischen stelt. Het spreekwoord„de cavalerie-officier behoeft niet geleerd te zijn, als hij er maar flink op los rijdt", wordt nog al eens gehoord. Al hoewel dit laatste eene gewichtige factor is, zoo gaat deze uitdruk king geenszins op; bovendien betwijfel ik het, of dergelijke uitdruk king wel ooit raison gehad heeft. Maar door wie werden en worden nog dergelijke uitdrukkingen gebezigd Ongetwijfeld door hen, die met de tactische handelingen onzer ca valerie totaal onbekend zijn en de cavalerie nooit van nabij hebben zien ageeren, omdat zij dit wapen niet volgen kunnen. Wat kan men dus van onze ruiterij verwachten, indien zij toege voegd is aan troepen-afdeelingen, aangevoerd door hen, die bedoelde meening zijn toegedaan? Het antwoord is overbodig.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 479