38 Zijn gewicht moet evenwel, teneinde de inspanning der spieren, die bij het schieten in werking treden, even groot te doen zijn, juist gelijk gemaakt worden aan dat van het tegenwoordige wapen. Daar het wenschelijk schijnt ook den loop even lang te laten, moet de metaaldikte dus grooter worden gemaakt. 2°. Ter hoogte van de plaats, waar zich thans het patroontje in de kamer bevindt, zou aan de rechterzijde van het geweer eene uitfreezing kunnen gemaakt worden, ten einde het patroontje zelve in de kamer te kunnen plaatsen. De werktuigkunde geeft middelen te over aan, om na het schot het huisje te kunnen verwijderen. Mogelijk dat de in zwang zijnde patroontrekker, met geringe wij ziging, al zou kunnen dienen. 3°. Men zou de juistheid van het schot kunnen opvoeren, door een patroontje aan te nemen van dezelfde afmetingen als het in den handel voorkomende, behoorende bij de flaubertbuksen groot, kaliber. Het huisje moet echter naar het achtereinde eenigszins kegelvormig bijloopenhet zal dan op den duur beter blijven passen in de kamer, dan zulks bij den cylindervorm het geval kan zijn. Wellicht zou het overweging verdienen, het van iets breeder rand te voorzien. Bij eene dergelijke inrichting van het geweer, zou men een wapen kun nen verkrijgen, waarbij de juistheid van het schot even treffend zou zijn als dat bij sommige kamerschietbuksen het geval isterwijl door deze transformeering de kamerschietoefening, ook als voorbereiding tot het werkelijk schieten naar de schijf, niets vau haar waarde zou verliezen. Wij zouden dan ook als voorwaarde tot toelating voor het schieten met scherp, en tot het erlangen van eene premie, waarvan 't bedrag aan den compagniescommandant zou kunnen overgelaten worden, gesteld wenschen te zien, het verkrijgen van een zeker aautal treffers in het doel. J. Franken, Magelang, April 1888. le. Luitenant der Infanterie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 47