471
Doch zoover kwam het niet, daar de commandanten der artillerie
rapporteerden, dat ook zij geen stof hadden. Zouden zij niet terecht
begrepen hebben, dat door bedoelden overgang de sergeant der ar
tillerie bij ons wapen geheel misplaatst zoude zijn?
En al was het zoover gekomen, dat het den sergeant der artillerie
o-evraagd zoude zijn, dan geloof ik zeker, dat de man zelf zeer goed
zoude hebben ingezien, dat de overgang niet in zijn voordeel zou
kunnen zijn. Immers voor oppassende en bruikbare onderofficieren
der artillerie staan bij hun eigen korps nog wegen genoeg open om
vooruit te komen.
En zoo was het einde der geschiedenis, dat men gedrongen werd,
bij het wapen der Infanterie te gaan aankloppen. Eeeds eenigen tijd
geleden hadden enkele officieren lust in het ruiterwapen getoond,
door naar eene overplaatsing bij dit wapen mede te dingen, zoodat
zij thans in de gelegenheid gesteld zijn, om na aflegging eener proef
bij het wapen der cavalerie over te gaan.
Hoe verheugd ook, dat het regiment in het gebrek aan officieren
geholpen zal zijn door den meer dan waarsehijnlijken overgang van
bedoelde officieren, zoo blijf ik er toch sterk op aandringen om alles
in het werk te stellen, opdat de aanvulling van het officierskorps in
de toekomst verzekerd zij en dergelijke aanvulling van het officiers
korps van een ruiterwapen in den vervolge vermeden worde, eene
aanvulling, welke op den duur dit wapen weinig ten goede kan komen.
Werkelijk de eigenaardige werkkring stelt hooge en bijzondere
eischen aan het officierskorps.
Von Walthoffen schrijft op dit punt:
„Der Reiterführer is das Haupt, dieSeele derReiterei. Sein Geist
„gibt ihr Bewegung, sein Talent führt die Bewegung zur Handlungt.
„Geist und Talent lasst sich nicht erwerben, soudern nur fortbilden,
„entwickeln. Die Gelegenheit, ihr Talent zur Führung und Yerwendung
„der schwierigsten, weil beweglichsten aller Waffen an den Tag zu
„legen, es gehorig zu entwickeln und nach allen Seiten hin auszubilden,
„muss den Reiterführern schon im Frieden gegeben werden."
Daar, waar Von Walthoffen den veelzijdigen werkkring der ca
valerie bespreekt, zegt hij.
„Die Lösung all dieser schwierigen Verwendungsaufgaben, gleich
Dl. II, 1888. 30