475 Sterkte der strijdkrachten van een tweetal Australische Koloniën in 1888. New South Wales. Artillerie 1000 man, waarvan de helft behoort tot het vaste leger en de helft „Volunteers", Torpedisten 138 man, gedeeltelijk behoorende tot het vaste leger, gedeeltelijk „Volunteers", Geniekorps 100 man, Bereden Infanterie 320, gedeeltelijk behoorende tot het vaste leger, gedeeltelijk „Volunteers", Infanterie 3000, allen „Volunteers", Reservisten 2000 man, Schietvereeuigingen 2000 man Totaal 8553 of: met de staven in het geheel 8620 man. De schietvereeuigingen, hieronder medegerekend, worden wel is waar door den staat financieel gesteund, maar mogen eigenlijk niet onder de strijdkrachten wordeu geteld, daar hare leden niet kunnen verplicht worden tot het verrichten van militairen dienst in oor logstijd, hetgeen met de „Volunteers" en Reservisten wel het geval is. Het jaarverslag over 1887 van den Generaal-majoor, commandant dezer strijdkrachten, luidt niet zeer gunstig. Van de Artillerie van het vaste leger deserteerden 28 man. De geoefendheid van het korps over het algemeen werd redelijk ge noemd. De torpedisten waren vrij goedhet geniekorps goed en flink geoefend. Van de „Volunteers" werd gezegd, dat de wapening, kleeding en uitrusting over het algemeen in goeden staat verkeerden, dat de ge oefendheid goed, het gedrag en de krijgstucht bevredigend waren. Van de Infanterie-Volunteers waren slechts 73 pCt. voldoende geoe fend en volkomen geschikt voor den dienst te velde. Van de Reservisten bedroeg dit aantal slechts 53 pCt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 486