491 men moet bepaald zijn toevlucht nemen tot postduivenhet schijnt dus, dat door herhaalde jarenlange oefening bij die duiven die bij zondere eigenschap zich ontwikkeld heeft, waarop haar gebruik berust. II. Hoe vinden de postduiven haar terugweg Tot nu toe zijn omtrent dit vermogen der postduiven voornamelijk twee meeningen gevestigdde eene berust op het toekennen aan de duiven van een zeker instinct of oriënteeringsvermogenterwijl de tweede meening berust op het gezichtsvermogen der duiven. Voor standers van beide meeningen kennen aan de duif eene groote ge hechtheid aan hare woonplaats toe. Nog verschillende andere uitleggingen zijn gegeveno. a. is er eene die, alhoewel zij op den eersten aanblik zeer onaannemelijk schijnt, toch nog niet zoo onmogelijk zou kunnen zijn. Volgens deze mee ning zouden de duiven bijzonder gevoelig voor het aardmagnetisme zijn, en zoude de magnetische invloed, welke een zelfde duif op ver schillende plaatsen ondervindt, verschillend zijn en wel zoo sterk, dat zij daardoor de richting zoude kunnen vinden, waarin zij moet vliegen om geleidelijk weder denzelfden invloed terug te vinden, welke zij steeds op de plaats van haar hok gevoelt. Tegenwoordig tracht men zoo min mogelijk gebruik te maken van woorden, waarvan men zich geen tastbaar beeld kan vormen, en zoo wordt o. a. ook het woord „instinct" verworpen. Of men echter, door in de plaats daarvan, geleerde uitleggingen te geven, veel ver der komt is nog de vraag. In de volgende regels zal ik dan ook zoo vrij zijn gebruik te maken van het woord instinct of oriëntee ringsvermogen in tegenoverstelling van de gezichtstheorie. De personen, welke aan een zeker instinct der postduif gelooven, zijn veel talrijker dan de voorstanders der andere meeningen, en die eerste meening heeft ook wel eenigszins het meeste recht van be staan, daar zij zich algemeen gevestigd heeft in België, het vaderland der tegenwoordige postduif. De voorstanders der gezichtstheorie zeggen dat de postduif steeds moet afgericht worden over zulke afstanden, dat zij de vorige plaats, waar zij opgelaten werd, moet kunnen zien,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 502