495 Het hok (fig. 1) moet droog en luchtig gelegen zijn, doch niet al te schel verlicht, daar de duif zich gaarne ophoudt in een eenigszins donkere ruimte. De toegang moet zoo aangebracht worden, dat de duif ge makkelijk in het hok kan afdalen. Ratten, muizen en ander klein roofgedierte moeten zoo min mogelijk in het hok kunnen binnendringen. Behalve de gewone kleine hokken, waarin de duiven kunnen broe den, is het nog goed eene ruimte te hebben (een soort dagverblijf), waarin de duif kan schuilen bij regenachtig weder; zij behoeft dan niet in het kleine hok te blijven. Deze ruimte heeft, zooals later zal aangetoond worden, nog een groot voordeel; ze stelt ons nl. in staat, de duiven, die met berichten terugkomen, spoedig te vangen. Men kan de duiven daar ook voederen en haar gelegenheid geven te baden, waaraan deze dieren eene bepaalde behoefte hebben, voor al in dit warme klimaat. De opening, waar de duiven uitvliegen, bevindt zich in dit dagverblijf, en moet door een valluik gesloten kunnen worden. Het is natuurlijk een groot voordeel, indien het hok zoo gelegen is, dat men het vlak onder zijn bereik heeft, waardoor het toezicht gemakkelijker wordt. Opeenhooping van duiven moet worden voorkomenindien men rekent op eene ruimte van 1 M3. voor 2 paar duiven, is dit ruim voldoende. De nesthokken moeten ongeveer groot zijn 0,70 M. bij 0,50 M. grondvlak en 0,40 M. hoogdeze nesthokken kunnen geheel gesloten zijn, met eene opening om de duif toegang te verleenen. Yoor die openingen kan men de gewone uitvliegplankjes aanbrengen, en daar voor weder zitstokken; op andere plaatsen van het hok zijn die zit- stokken ook zeer gewenscht. De nesthokken zijn het best ingericht, indien men ze zoo maakt dat de tusschenschotten, de voor- en achterwand beweegbaar zijn, zoodat men alle deelen van het hok uit elkaar kan nemen en goed kan schoonmaken, waardoor men een, auders zeer mogelijk, ontstaan van ongedierte voorkomt. In de broeihokken kan men nog nesten plaat sen waarin de duiven broedendeze moeten dan gemaakt worden van de een of andere stof, waarin zich niet gemakkelijk ongedierte nestelt, b. v. van hard hout of van gebakken, verglaasd aardewerk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 506