500
dan doet men goed haar eenige dagen in eene halfdonkere ruimte
op te sluiten en niet veel voedsel te gevenmen zal dan zien dat
de ruiing spoedig goed doorzet.
Over de duivenziekten en hare behandeling zal ik hier niet uit
weiden; ik zou dan te uitvoerig worden; bovendien kan men in elke
handleiding over postduiven het noodige over dat onderwerp vinden.
IY. Het africhten der duiven en het overbrengen der berichten.
De methode van africhten staat in nauw verband met de voorstel
ling, die men zich maakt van de wijze waarop de duiven haren
weg terugvinden.
Neemt men aan, dat de duiven door haar gezicht geleid worden,
dan is men aan bepaalde afstanden gebonden, welke, zooals boven
aangetoond, 100 KM. zeker niet te boven mogen gaan; feitelijk is
die afstand reeds niet meer met de theorie in verband.
Gelooft men echter dat de duif volgens een bepaald instinct han
delt, dan kunnen die afstanden langzamerhand grooter genomen wor
den. Hieronder zal de africhting behandeld worden, de laatste ver
onderstelling aannemende.
Men moet niet onmiddellijk te groote afstanden nemenhet is be
ter de duif iets langzamer af te richten, waardoor het gevaar van
verdwalen natuurlijk veel minder wordt.
Men zal verder nog de beste uitkomsten krijgen, indien men de
duiven steeds in ééne richting africht; en dus niet dezelfde dieren
gebruikt om berichten uit verschillende windstreken over te brengen.
Aangezien de duiven, als ze twee a drie maanden oud zijn, reeds
als volwassen kunnen worden beschouwd, kan men op dien leeftijd
ook met de africhting beginnen. In den aanvang doet men het beste,
de duiven in den omtrek van het hok los te laten, om ze daarna
langzamerhand op groote afstanden te brengen.
De beste opklimming van die afstanden wordt door verschillende
duiveuliefhebbers zeer varieerend opgegeven.
Zoo wordt o. a. aangeraden, de jonge duiven van 3 a 4 maanden
de volgende afstanden te doen afleggen: