- 507 Zoodra nu een duif met een roodwollen draad is aangekomen, moet men trachten haar zoo spoedig mogelijk te vangen. Het vroeger besproken dagverblijf stelt ons hiertoe in staat. Is de duif in het hok binnengekomen, dan laat men de klep voor de uit- vliegopening neer, waardoor de duif in het hok is afgesloten, en dan kan ze met meer of minder moeite gevangen worden. Gaat ze in een der nesthokken, dan laat men van uit den binnen- gang het valdeurtje neer, en sluit zoodoende de duif op. Blijft ze in het dagverblijf, dan zal ze zich zonder veel moeite laten vatten, indien men de duiven steeds goed verzorgt, daar ze dan zeer weinig schuw zijn. Soms gaan ze echter niet terstond in het hok, maar blijven, als ze niet te vermoeid zijn, buiten; het zal daarom goed zijn, de dui ven, den dag voordat ze worden opgelaten, weinig of geen voedsel te gevenze zullen dan, door den honger gedreven, spoedig binnen komen. Men moet dan steeds zorgen, voedsel in het hok te hebben en de duiven niet alleen 's morgens en 's avonds voederen, daar ze dan meestal de geheele portie opgegeten hebben. Misschien is het mogelijk, de kleine nesthokken op eene soortge lijke wijze in te richten als den bovenomschreven kijker. Hiertoe zoude men de openingen van die hokken kunnen afsluiten door een van boven scharnierend deurtje van ijzerdraadtralies, dat zoowel naar binnen als naar buiten draaibaar iszijn de duiven, welke nu in een bepaald nesthok behooren, uitgezonden, dan moet men, door onder en buiten tegen de opening een los drempeltje te brengen, de inrich ting zoo veranderen, dat de duif er wel in maar niet uit kan. Nu hebben de duiven echter helaas de ongelukkige gewoonte, om steeds in de nesthokken van andere paren te willen binnendringen en zij zullen dit zeker doen, zoodra de bewoners niet op de plaats zijn. Hoe deze inrichting kan werken, zou nog proefondervindelijk na te gaan zijn. Heeft men geen hok met dagverblijf, doch slechts een gewone til, dan moet men afwachten totdat de duif in een der hokken is en dan de valdeur neerlaten of trachten de duif, indien ze mak is, te lokken met voedsel. Het onderkennen der duiven aan den roodwollen draad bleek te Willem I een vrij voldoend middel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 518