508 De snelheid, waarmede de duif vliegt, wordt gewoonlijk opgegeven als 1 KM. per minuut. Soms is ze veel grooter; zoo werd o. a. bij de vlucht uit Goendih eene snelheid waargenomen van 1800 M. en in een artikel van de Revue Britannique (jaargang 1886) wordt een voorbeeld aangehaald, waarbij eene snelheid van 2000 M. werd bereikt. Het is natuurlijk, dat deze opgaven als gemiddelden moeten wor den beschouwd. Is de af te leggen afstand zeer groot, dan zal de duif op het laatst vermoeid worden en de gemiddelde snelheid zal dan dalen. De tijd, gedurende welken postduiven op de een of andere plaats kunnen opgesloten blijven en waarna ze toch naar hare geboorteplaats zullen terugkeeren, is verbazend. Zoo is het o. a. voorgekomen dat ge durende het beleg van Parijs twee duiven, welke berichten zouden over brengen, in handen der Duitschers vielenze werden ten geschenke gegeven aan Prins Friedrich Carl, door wien ze naar Berlijn werden opgezonden, alwaar de duiven twee jaren opgesloten werden. Men meende toen dat ze genoegzaam aan hare nieuwe woonplaats zou den gewend zijn en liet ze los; ze keerden echter onmiddellijk naar hare til in Frankrijk terug. Iets dergelijks heeft zich voorgedaan bij de postduiven te Willem I. Hier werden nl. tegelijk met de verkregen jongen een paar der uit Nederland ontvangen duiven opgelaten, ten einde na te gaan of ze misschien genoegzaam aldaar gewend waren. Bij de twee eerste vluchten keerden zij met de jonge duiven terug; doch bij de derde vlucht bleven ze weg. Bij die twee eerste proeven kreeg men, wat de snelheid aanging, geen zeer goede resultaten; dit lag waarschijn lijk daaraan, dat de twee oude duiven, welke mede waren opgelaten, de jongen op een dwaalspoor brachten; doordat zij als het ware in het onzekere verkeerden omtrent de te volgen richting. Zoodra de jonge duiven alleen vlogen, beantwoordden zij ten volle aan de ver wachtingen, welke men van hen mocht koesteren, met uitzondering van de eerste vlucht, wat denkelijk een gevolg daarvau was, dat zij de vorige twee malen gewend waren om, geleid door de oudere dui ven, eerst in de rondte te vliegen alvorens huiswaarts te keeren. Wat aangaat de uitkomsten, bij de proeven te Willem I verkre gen, wordt verwezen naar de daarover handelende bijlage. Men zal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 519