527
den soldaat in het Indische Leger, zal wel moeielijk kunnen gegeven
worden.
Het kader bleef nog altijd onvoltallig. Wel werd het incompleet
belangrijk minder dan in het vorige jaar en op zich zelf vrij klein,
maar de groote tijdelijke uitbreiding van het leger met 2750
Inlandsche en Amboineesche minderen maakte de behoefte aan kader
grooter dan gewoonlijk, zoodat nog altijd gebrek bleef bestaan.
Militair onderwijs Gedurende 1887 werden bij de militaire school
te Meester Cornelis uit de sterkte der élèves (graad van sergeant)
afgevoerd 16 gewone onderofficieren en „adspirant-officieren" (waar
van 11 door benoeming tot 2den luitenant der infanterie), terwijl er
19 als élèves werden geplaatst. Bij het einde van 1887 was dien
tengevolge hun aantal geklommen tot 34, waarvan 29 zich voor
den officiersrang bij de infanterie en 5 voor dien bij de militaire ad
ministratie bekwaamden. Yan de laatsten behoorden er 3, van de
eersten 9 tot het tweede of hoogste studiejaar.
Aan den voorbereidenden cursus voor gemelde school namen bij
het einde van elk der jaren 1886 en 1887 39 leerlingen deel, name
lijk op uit. 1886 20 „adspirant-officieren" (2 met graad van sergeant
en 18 met graad van korporaal), zoomede 19 gewone militairen
(13 sergeanten en 6 korporaals), en op uit. 1887 17 „adspirant-
officieren" (5 met graad van sergeant en 12 met graad van korporaal)
zoomede 22 gewone militairen (13 sergeanten en 9 korporaals.)
Yan de 42 leerlingen (waaronder toen 18 „adspirant-officieren"),
die bij den aanvang van het leerjaar 1887/88 aanwezig waren
geweest, volgden er 23 den voorbereidenden cursus bij het 1ste
depotbataljon (te Meester Cornelis) en 19 dien bij het 2de
(te Magelang), en van hen behoorden er op elk dier plaatsen 9 tot
de hoogste klasse. Daar het getal „adspirant-officieren" hoogstens
30 mag bedragen, konden er in 1887 slechts 3 aangenomen worden
van de 4 die aan het toelatingsexamen hadden voldaan. In 't geheel
hadden zich voor dat examen 18 jongelingen aangemeld, tegen 21
in 1886, waarvan er toen 6 geslaagd en ook geplaatst waren.
De ter vorming van onderofficieren en korporaals bestemde acht
kaderscholen (vier der infanterie, twee der artillerie, één der cavalerie