538 sluier, waarachter de Franschen hun Lebel trachten te verbergen, is reeds ten deele opgelichtmen weet al, dat het slechts vier KGt. weegt, terwijl niettemin door kaliberverkleining, vermeerdering van ladingsquotiënt en metaalbelasting en vooral door de aanwending van een progressief voortdrijvend middel, het ballistisch vermogen tot eene ongekende hoogte is opgevoerdook ia het bekend, dat het kleine gewicht voor een groot deel te danken is aan de omstandigheid, dat men ten opzichte van de metaaldikte des loops, in verband met de geleidelijke aangroeiing van den gasdruk, binnen eene betrekkelijk zeer nauwe grens is kunnen blijven. Zeer zeker zou men aan het wapen eene nog grootere ballistische waarde hebben kunnen schenken, zoo men ruimere grenzen voor die metaaldikte aangenomen hadmaar dan ware het natuurlijk niet mogelijk geweest, tot zulk een gering totaalgewicht af te dalen. Omtrent het gewicht van het Oostenrijksche Mannlicher, kaliber 8, bestaat nog geen zekerheid, maar het is geoorloofd aan te nemen, dat het niet veel van het Fransche zal verschillen. Intusschen is er nog eene andere zaak, die bij het vuren meer ge wicht in de schaal legt, dan men oppervlakkig wel denken zouik meen de ligging van het zwaartepunt. Het is den schutter vol strekt niet onverschillig, hoever hij bij liet Iaden en vuren en vooral bij liet richten de linkerhand van het lichaam verwijderen moet om zijn geweer te steunen; hij zal binnen zekere grenzen-aan een zwaar geweer met ver naar achteren gelegen zwaartepunt de voorkeur geven boven een licht, waarbij dat punt ver naar voren ligt. Bevindt het punt zich zóó dicht bij den achterkant des wapen3, dat de richtende soldaat zijn linkerbovenarm niet van het lichaam behoeft te verwijderen om de hand ongedwongen onder het steunpunt te houden, dan wordt de krachtsaanwending bij liet vuren (en bij het gebruik als stootwapen) tot de geringst mogelijke beperkt. Daarentegen wordt, vooral bij langdurig of snel vuur, de inspan ning zeer zwaar, als het steunpunt ver naar voren ligt, hetgeen voor namelijk voor de manschappen, die kort van gestalte en kortarmig zijn, zeer voelbaar wezen zal. Let men wederom op het feit, dat onze Infanterie altijd de bajonet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 549